7.1 + 7.2

Vandaag
  • Terugblik
  • 7.2 werken we aan in de les.
  • Huiswerk (rekenen BLZ 214-215: opdracht 5 + 6 + 8 + 9 + 12 + 13
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag
  • Terugblik
  • 7.2 werken we aan in de les.
  • Huiswerk (rekenen BLZ 214-215: opdracht 5 + 6 + 8 + 9 + 12 + 13

Slide 1 - Slide

Gisteren
Verschil import en export. 
De redenen waarom we importeren.
De reden waarom we exporteren.

Slide 2 - Slide

Open economie

Veel import en export

Voorbeelden:
Gesloten economie

Weinig import en export.

Voorbeelden:

Slide 3 - Slide

Waarom is het logisch dat de Nederlandse economie opener is dan bijvoorbeeld die van de VS?

Slide 4 - Open question

Vreemd geld
Geld in een land dat niet de euro heeft.
Daarvoor zijn de wisselkoersen.


Slide 5 - Slide

Vreemd geld
In de krant staat dat het Britse Pond is gedaald. 
Is dat gunstig voor ons als we nu naar de EK finale gaan in Londen? 
Zo ja waarom? 

Slide 6 - Slide

De Europese Unie 
De EU is opgericht om economisch sterker te staan in de wereldhandel.

De EU heeft gekozen voor een andere optie om het handelen te vergemakkelijken tussen de EU-landen. 

Slide 7 - Slide

Bescherming van de handel
De Eu doet aan protectie. Zij beschermen de EU-landen tegen te lage prijzen van landen buiten de EU.
Invoerrechten zijn hier een voorbeeld van. 

Slide 8 - Slide

De landen van de EU hebben afgesproken om de bedrijven te beschermen tegen .....1......... uit landen buiten de EU. Dit noem je ......2....... 
Door bij invoer uit anderen landen aan de grens .......3...... te laten betalen worden producten uit landen buiten de EU ......4..... om bij ons te verkopen. Voor consumenten in de EU is het .....5...... om producten uit de EU te kopen.
Concurrentie
duurder
goedkoper
invoerrechten
protectie

Slide 9 - Drag question

Is er in Nederland sprake van vrijhandel? Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open question

Pak je schrift en boek op blz 194-195
Maak opdracht 26a en bij 26 b reken je uit hoeveel duurder of goedkoper.
28
Huiswerk (rekenen BLZ 214-215): opdracht 5 + 6 + 8 + 9 + 12 + 13

Slide 11 - Slide