H2_T2_oefenquizPW

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Comment on traduit le mot
'maintenant' en néerlandais?

1. gisteren
2. genoeg
3. vooral
4. nu

Comment on traduit le mot
'interdit' en néerlandais?

1. verboden
2. verplicht
3. vooral
4. nuttig

Comment on traduit le mot
'le casier' en néerlandais?

1. het schoolplein
2. het schoolvak
3. het kluisje
4. de gang

Zet het ww 'réussir'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Il (hij) ...

1. réussis
2. a réussi
3. réussissent
4. réussit

Zet het ww 'finir'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Vous (u/jullie) ...

1. finissez
2. finissons
3. finissent
4. avez fini

Comment on traduit le mot
'versturen' en français ?

1. envoyer
2. se connecter
3. expliquer
4. charger

Comment on traduit le mot
'trots' en français ?

1. en colère
2. jaloux, jalouse
3. fier, fière
4. ravi(e) de

Comment on traduit le mot
'de toekomst' en français ?

1. la grève
2. l'avenir
3. la planète
4. la punition

Comment on traduit le mot
'dus' en français ?

1. ou
2. très
3. alors
4. trop

Zet het ww 'finir'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Elle (zij) ...

1. a fini
2. as fini
3. finit
4. ont fini

Zet het ww 'agir'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Tu (jij) ...

1. a agi
2. as agi
3. agis
4. agit

Zet het ww 'détester'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Nous (wij) ...

1. détestons
2. ont détesté
3. a détesté
4. avons détesté

Zet het ww 'parler'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Elles (zij) ...

1. parlons
2. ont parlé
3. a parlé
4. avez parlé

Zet het ww 'dire'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Je (ik) ...

1. disent
2. dites
3. dis
4. dit

Zet het ww 'dire'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Vous (u/jullie) ...

1. dites
2. disez
3. disons
4. dit