2bk h3 bs de nieren 4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

2bk h3 bs de nieren 4

Leerdoel

3.5.7 Je kunt de werking van de nieren benoemen.

Uitscheiding

Bij de verbranding in cellen ontstaan afvalstoffen. Bijvoorbeeld koolstofdioxide. Bij de vertering van voedsel ontstaan ook afvalstoffen. Al deze afvalstoffen komen in je bloed.

De afvalstoffen moeten uit je lichaam. 

Koolstofdioxide gaat uit je lichaam als je uitademt. 

Andere afvalstoffen gaan uit het bloed in de nieren. De nieren maken het bloed schoon. Van de afvalstoffen maken ze urine (plas). 

Biologen noemen dit uitscheiding. 

Bij uitscheiding gaan er afvalstoffen uit je lichaam.

De nieren

Je hebt twee nieren. Ze liggen in de buikholte: één links en één rechts. 

Bloed met veel afvalstoffen stroomt naar de nieren. De nieren halen de afvalstoffen uit het bloed. Het schone bloed stroomt terug naar het hart door de nieraders.

Urine

De nieren maken urine. Urine is water met veel afvalstoffen erin. Via de urineleider gaat de urine naar de urineblaas. Daar wordt de urine een tijdje opgeslagen. Als de urineblaas vol is, moet je plassen. De urine gaat dan uit je lichaam door de urinebuis.

Leerdoel 7: Je kunt de werking van de nieren benoemen.

Uitscheiding: afvalstoffen uit het lichaam verwijderen.

• Nieren: liggen in de buikholte, één links en één rechts.

– Functie: afvalstoffen uit het bloed verwijderen.

– De verwijderde stoffen samen heten urine.

• Urineleiders: voeren de urine af naar de urineblaas.

• Urineblaas: hierin wordt de urine tijdelijk opgeslagen.

• Urinebuis: voert de urine af uit het lichaam.

Opdrachten

3, 4 en 7 maken