10. 17 feb: plot, tijd, ruimte (hst D, 8) - deel 1

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom havo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Slide

Vandaag maandag 17 februari: 
  • Numo: al gedaan
  • Tekst bespreken
  • Uitleg plot, tijd en ruimte
  • SO's terug 

Slide 2 - Slide

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 2 Fictie en werkelijkheid 
AC, D, F 
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 19: contaminatie, lange zinnen.
Verhalen - hst 8-10: Plot en andere literaire begrippen 
Hst 5 Vermaken & ontroeren 
A, C, (E), F
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 
Taalgebruik- hst 18: paradox, retorische vraag, hyperbool, repetitio
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 
Taalverzorging -  Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9

Planning periode 2 - havo

Slide 3 - Slide

Tekst: Wanneer data dodelijk kunnen zijn
  1. moeilijke woorden 
  2. Opdracht 6 bespreken
  3. Opdracht 7 - zelf nakijken
timer
7:00

Slide 4 - Slide

Opdracht 6
  • a 4 mei is het Dodenherdenking. Dus dan is het wel heel toepasselijk om een tekst te lezen waarin over Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog wordt gepraat.
  • b Stef van der Ziel is de eigenlijke bron voor dit artikel. Hij is de man die de boeken heeft gevonden en het verhaal de wereld in bracht.
  • c Door de boeken te verstoppen, maakte de man die in dat huis heeft gewoond het minder gemakkelijk voor de Duitsers om te weten wie er allemaal Joods waren in Delfzijl. Die man heeft dus eigenlijk Joodse mensen beschermd.

Slide 5 - Slide

Opdracht 6
  • d Het register werd in brand gestoken omdat al die informatie het de Duitsers wel heel gemakkelijk zou maken om de Amsterdamse Joden te vinden. Dat wilden de mensen van het verzet voorkomen.
  • e Data kunnen dodelijk zijn als die data in verkeerde handen vallen. Dan opeens kan informatie over personen gebruikt worden om die personen kwaad te doen, en in het ergste geval ze zelfs te vermoorden

Slide 6 - Slide

Opdracht 7
  • a Bijvoorbeeld: Ik vind dat wel wat overdreven. De data die Google over mij verzamelt, gaat bijvoorbeeld over wat voor dingen ik koop of wat voor muziek ik leuk vind. Ik geloof niet dat dat nou zo erg is.
  • Of: Ik vind het een terechte vergelijking. Google volgt alles wat je doet. Tenzij je het specifiek uitschakelt, laat Google zelfs al je bewegingen op een kaart zien. Google zelf zal met die informatie misschien niets slechts doen, maar als het in handen van de verkeerde valt, kan deze informatie wel worden misbruikt.
  • b Bijvoorbeeld: De overheid verzamelt gegevens over je zodat ze kunnen controleren of je je wel aan de regels houdt, bijvoorbeeld met belastingen. Ook kan het nuttig zijn voor de overheid om te weten waar mensen hulp of ondersteuning bij nodig hebben.
  • c Bijvoorbeeld: Ja, ik vind dat wel nodig. Je weet nooit in wiens handen die gegevens vallen.
  • Of: Nee, ik vind dat niet nodig. De voordelen van het registeren van persoonlijke gegevens wegen zwaarder dan de nadelen.
  • d Bijvoorbeeld: Toekomstige generaties zouden beschermd kunnen worden tegen onze ongebreidelde datalust door nieuwe wetgeving op het gebied van het opslaan van data, die bijvoorbeeld kan inhouden dat alle persoonlijke data maar een beperkte periode mogen worden bewaard en vervolgens vernietigd moeten worden.
  • Of: Toekomstige generaties kunnen niet beschermd worden tegen onze ongebreidelde datalust, omdat kwaadwillenden altijd eerst de tijd kunnen nemen om genoeg data te verzamelen (voordat deze eventueel vernietigd moeten worden), om vervolgens die data in hun eigen voordeel in te zetten.

Slide 7 - Slide

Hst 2: plot, tijd en ruimte
Vandaag:
  • fictie
  • non-fictie
  • plot
  • einde
  • tijd
  • ruimte

Andere keer: 
  • chronologie
  • terugblik
  • vooruitblik
  • versnellen
  • vertragen
  • tijdsprong
  • perspectief
  • thema
  • motief
  • hamvraag
Maak aantekeningen!

Slide 8 - Slide

Fictie:
  • Het verhaal is verzonnen.
  • De personages in het verhaal hebben niet echt bestaan. 

Non-fictie:
  • Het verhaal heeft echt plaatsgevonden.
  • Alle personages hebben echt bestaan en hebben de dingen gezegd die in het boek staan.

Realistische fictie:
  • Fictie, maar met realistische elementen


Slide 9 - Slide

Plot: 
  • Verhaallijn
  • Een reeks gebeurtenissen die samen een verhaal vormen. 
Einde: 
  • gesloten einde: het verhaal is afgesloten, alles is duidelijk 
  • open einde: het verhaal is niet-afgesloten. De lezer heeft nog vragen.

Slide 10 - Slide

Tijd:
  • In welke tijd speelt het verhaal zich af?
  • Bijvoorbeeld: middeleeuwen, prehistorie, nu

Ruimte:

  • Wat is de locatie van het verhaal? 
  • Bijvoorbeeld: begraafplaats, school, oerwoud

Slide 11 - Slide

Plot
Woordweb: 
Een woordweb helpt je met het bedenken van woorden bij een onderwerp.

Slide 12 - Slide

Plot
doel = je schrijft zelf een plot

timer
5:00

Slide 13 - Slide

timer
3:00

Slide 14 - Slide



  1. Maak een keuze voor het onderwerp van je verhaal, gebruik je woordweb.
  2. Voeg 'plaats' en 'tijd' in aan je woordweb en bedenk nieuwe woorden die bij jouw plaats en tijd passen.
timer
4:00

Slide 15 - Slide

  1. Bekijk alle woorden die op je blaadje staan en groepeer woorden die bij elkaar passen. 
  2. Omcirkel de woorden die je wilt gebruiken voor jouw verhaal. 
  3. Schrijf 5 zinnen op waar jouw verhaal over zou kunnen gaan. 
timer
10:00

Slide 16 - Slide


Vertel je plot aan twee klasgenoten.
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Aan de slag: 
Oefenboekpg 33, opdracht 8, 9

Slide 18 - Slide

Begrippen uit deze les
fictie
non-fictie
plot
einde
tijd
ruimte

Slide 19 - Slide