Dag 7

Woorden
Thema 13:  Vriendschap
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ISKBasisschoolGroep 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woorden
Thema 13:  Vriendschap

Slide 1 - Slide

sommige
  • niet alle 
  • zin: Veel mensen hebben zwart haar. Sommige hebben bruin haar.
  • zin: Veel kinderen vinden school leuk. Sommige kinderen vinden school niet leuk.

Slide 2 - Slide

soms
  • niet altijd
  • zin: Ik vind rekenen moeilijk! Maar soms is het makkelijk.
  • zin: In mijn vrije tijd ga ik soms winkelen.

Slide 3 - Slide

het spel
  • iets leuks om te doen.
  • alleen of met andere mensen
  • het spel - de spellen
  • zin: De kinderen spelen een spel.
  • zin: Op de computer speel ik het spel PUBG.

Slide 4 - Slide

thuis
  • in jouw huis
  • zin: Hoe laat ben je thuis?
  • zin: Huiswerk doe je thuis.
  • zin: Ik ben ziek. Ik blijf thuis.

Slide 5 - Slide

de taal
  • taal kun je lezen, luisteren, spreken en schrijven
  • de taal - de talen
  • zin: Op school leer ik de  Nederlandse taal.
  • zin: Welke taal spreken de gele Minions?

Slide 6 - Slide

de tijd
  • hoe laat het is
  • het moment
  • de tijd - de tijden
  • zin: Het is tijd om naar school te gaan.
  • zin: Vroeger was ik veel bij mijn oma. Dat was een mooie tijd.

Slide 7 - Slide

uitgaan
  • naar een restaurant, café of  bioscoop gaan
  • werkwoord     
  • zin : Vanavond ga ik uit met een vriendin. We gaan iets drinken in het café.
  • zin: Op zaterdagavond is uitgaan het leukst.

Slide 8 - Slide

de tv
  • de televisie
  • tv kijken
  • de tv - de tv's
  • zin: Ik kijk graag Youtube en tv.
  • zin: Mijn oma kijkt een film op tv.

Slide 9 - Slide

Veel mensen hebben zwart haar. Sommige hebben bruin haar.
Ik vind rekenen moeilijk! Maar soms is het makkelijk.
De kinderen spelen een spel.
Hoe laat ben je thuis?
Op school leer ik de Nederlandse taal.
Het is tijd om naar school te gaan.
Vanavond ga ik uit met een vriendin. We gaan iets drinken in het café.
Ik kijk graag Youtube en tv.

Slide 10 - Slide

De opdracht is erg .......... ik moet nog heel veel ................
7
A
moeilijk - lachen
B
praten - oefenen
C
moeilijk - oefenen
D
moeilijk - rekenen

Slide 11 - Quiz

7
timer
1:30
Wat vind jij moeilijk om te oefenen?

Slide 12 - Mind map

Maak een zin.
Werkwoord: rekenen
ik / leuk
7

Slide 13 - Open question

7
Wat moet je oefenen?

Slide 14 - Drag question

Goed of fout?
A - Jij neemt rekenen mee.
B - Hij neemt veel praten.
7
A
A - goed B - fout
B
A - goed B - goed
C
A - fout B - goed
D
A - fout B - fout

Slide 15 - Quiz

Vandaag vind ik ....... leuk
want het is heel ...........
7

Slide 16 - Open question