What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Lezen & Luisteren 2.3 In de praktijk: betogende teksten - Streamingsdiensten (lezen)
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Centraal examen Lezen & Luisteren
Slide 2 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen
: type vragen bij het CE
Klassikaal oefenen:
lezen van een betogende tekst + vragen beantwoorden.
Zelfstandig
aan de slag met betogende teksten lezen + Examensprint.
Slide 3 - Slide
Herhalen
- de beste manier van leren
Leren leren
Slide 4 - Slide
Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een achtergrondartikel
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview
Slide 5 - Quiz
Wat voor informatieve tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een achtergrondartikel
C
Een voorlichtingsfolder
D
Een interview
Slide 6 - Quiz
Welk TEKSTDOEL heeft een informatieve tekst?
Een informatieve tekst.......................
A
... probeert je ergens van te overtuigen.
B
... probeert je aan het lachen te maken.
C
... probeert je alleen informatie te geven.
D
... probeert je ergens toe over te halen.
Slide 7 - Quiz
Wat is ook al weer een instructie?
A
een uitleg
B
een samenvatting
Slide 8 - Quiz
Een instructie...
A
begint vaak met een nummering en werkwoorden.
B
moet je meerdere keren uitproberen.
C
is een informatieve tekst met betogende elementen.
D
is altijd noodzakelijk.
Slide 9 - Quiz
Een betoog herken je aan:
A
eigen mening met argumenten
B
opsomming met doe-woorden
C
opvallende tekst met een plaatje
D
zakelijke tekst
Slide 10 - Quiz
Wat is het TEKSTDOEL van een betoog? Het is een .......
A
tekst om iemand te amuseren
B
tekst om iemand over te halen
C
tekst om iemand te instrueren
D
tekst om iemand te overtuigen
Slide 11 - Quiz
Waar kun je de hoofdgedachte in een betoog vinden?
A
In de inleiding
B
In het middenstuk/kern
C
In het slot
Slide 12 - Quiz
Als het tekstdoel overtuigen is,
moet de hoofdgedachte ook overtuigend zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Eerst bespreken we de vragen
Even oefenen
Slide 17 - Slide
Daarna lees je de tekst
timer
20:00
Slide 18 - Slide
1. Welk antwoord zou jij geven op de vraag in de titel?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
2. Hoe is deze tekst opgebouwd?
A
Alinea 1 begint met argumenten, daarna volgen vragen naar feiten, in de volgende alinea’s reageren twee deskundigen.
B
Alinea 1 begint met meningen, daarna volgen vragen naar meningen, in de volgende alinea’s reageren twee televisiemakers
C
Alinea 1 begint met feiten, daarna volgen vragen naar meningen, in de volgende alinea’s reageren twee jongeren.
Slide 20 - Quiz
3. Chantal kijkt nog maar weinig televisie. Welke twee argumenten geeft ze daarvoor in alinea 2?
Slide 21 - Open question
4. Volgens Chantal is de telefoon de beste manier om jongeren voor het nieuws te interesseren.
Welk argument geeft ze daarvoor in alinea 3?
A
Jongeren vinden de berichten op het journaal niet belangrijk, maar die op sociale media we.
B
Op sociale media lezen jongeren berichten die niet op het journaal te zien zijn.
C
Jongeren gebruiken veel sociale media waarbij je berichten vaak en snel kan verspreiden.
Slide 22 - Quiz
5. In alinea 5 staat dat iemand zei dat jongeren alleen nog naar online media kijken en niet op de hoogte zijn van actualiteiten.
Wat wordt bedoeld met ‘actualiteiten’?
"Onderwerpen .........................
A
….. waar veel mensen het niet mee eens zijn.
B
….. die op dit moment belangrijk en veel in het nieuws zijn.
C
….. die te maken hebben met gebeurtenissen in het buitenland.
Slide 23 - Quiz
6a. Linda: "Jongeren zijn niet op de hoogte van alle actualiteiten".
Oneens
EENS
ONEENS
Slide 24 - Poll
6b. Linda: "Populaire tv-programma’s worden niet bekeken door jongeren".
Oneens
EENS
ONEENS
Slide 25 - Poll
6c. Linda: "Series van streamingdiensten zijn vaak niet leuk of spannend".
Eens
EENS
ONEENS
Slide 26 - Poll
7. Noteer het argument dat Linda gebruikt om uit te leggen waarom ze niet houdt van films kijken bij streamingdiensten.
Slide 27 - Open question
8. Zijn Chantal en Linda het eens over het antwoord op de vraag in de titel?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
9. Kun je de inhoud van deze tekst gebruiken
in een presentatie over
de voor- en nadelen van streamingdiensten?
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quiz
Aan de slag!
Slide 30 - Slide
More lessons like this
Les 1, 2 en 3 Doelgericht, standpunt en kern van teksten
September 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 2, 3 en 5
September 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 5.3 Woorden
September 2019
- Lesson with
13 slides
Ne
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Actualiteit - Begrijpend lezen | 'Europa'
April 2024
- Lesson with
19 slides
by
Kidsweek in de Klas
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
Actualiteit - Begrijpend lezen | 'Europa'
April 2024
- Lesson with
19 slides
by
Kidsweek in de Klas
Begrijpend lezen
Basisschool
Groep 5-8
Kidsweek in de Klas
M3: lezen herhaling H1-H2
February 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Herhaling H1 t.e.m. 3
September 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
ALLE ONDERDELEN CE lezen 2F/3F
November 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1,2