Twee grote slagen tijdens de Eerste Wereldoorlog:
1. De slag om Verdun
Het Duitse leger wilde het vastgelopen front in het Westen doorbreken.
De Duitse opperbevelhebber Erich von Falkenhayn had daarom bedacht, dat alleen een 'leegbloedingstactiek' kans van slagen had.
Hij zocht een plaats in de frontlijn, die de Fransen tot het laatst zouden verdedigen. Daar wilde hij de hele tijd aanvallen en zo de gelegenheid krijgen om het hele Franse leger uit te roeien.
Daar wilde hij de hele tijd aanvallen en zo de gelegenheid krijgen om het hele Franse leger uit te roeien.
Doel was dus niet de slag te winnen, maar de Franse fors aantallen en voorraden te verminderen.
Dat was Verdun, een beroemde vestingstad, die de Fransen nooit zouden opgeven. Daar besloot Falkenhayn de aanval in te zetten. Een onafgebroken bommenregen daalde neer op Verdun en hij liet vliegtuigen schieten op de enige toegangsweg tot de vestingstad.