H3.4 Inkomstenbelasting berekenen §3.4

3.4
Begrippen:
  • Loonheffing
  • Jaaropgave
  • Belastbaar inkomen
  • Inkomstenbelasting en premies volksverzekering
  • Heffingskorting
  • Welk bedrag moet je aan belasting betalen
    (uitkomst box 1 + box 3 - heffingskortingen= belasting die je moet betalen.
  • Belasting die je moet betalen - ingehouden loonheffing= geld terug of bijbetalen. 

1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

3.4
Begrippen:
  • Loonheffing
  • Jaaropgave
  • Belastbaar inkomen
  • Inkomstenbelasting en premies volksverzekering
  • Heffingskorting
  • Welk bedrag moet je aan belasting betalen
    (uitkomst box 1 + box 3 - heffingskortingen= belasting die je moet betalen.
  • Belasting die je moet betalen - ingehouden loonheffing= geld terug of bijbetalen. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Heffingskortingen
Een korting op het bedrag dat je aan inkomstenbelasting moet betalen.

  •  Algemene heffingskorting 
  • Arbeidskorting 
  •  Alleenstaandeouderkorting
  •  Jonggehandicaptekorting 

Slide 4 - Slide

Vaststelling loonheffing
  • Loonheffing gaat van je inkomen af
  • Vaak regelt je baas de loonheffing

Slide 5 - Slide

De jaaropgave
  • De werknemer krijgt na het kalenderjaar een jaaropgave
  • Daar staat het totale loon op
  • En... de ingehouden loonheffing

Slide 6 - Slide

heffingskorting
De bedragen die in mindering worden gebracht 
op de verschuldigde inkomstenbelasting 
en premies volksverzekeringen.

Slide 7 - Slide

Belastbaar inkomen
Je betaalt inkomensheffing over je belastbaar inkomen. 
Het belastbaar inkomen bereken je als volgt:
Bruto inkomen + bijtellingen - aftrekposten= belastbaar inkomen

Slide 8 - Slide

Belastbaar inkomen

Slide 9 - Slide

Voorbeeld belastbaar inkomen
Brutoloon: € 95.000
Aftrekposten: € 35.000
Bijtellingen: € 10.000

Hoeveel is het belastbaar inkomen?

Slide 10 - Slide