A1/A2 Zinnen maken woordvolgorde werkvorm Grammatica vanuit Valentie

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1,2

Welkom! A1

Op Bord:

• Programma
• Wachtwerk

Fijn dat je er bent! 

Welke emoji past vandaag bij jou?

Goedemorgen!

Fijn dat je er bent. 

Welkom!

Fijn dat je er bent!

Welke emoji 

past vandaag 

bij jou?

De ... emoji past bij mij, want .......

Lesprogramma vandaag:

1. Terugblik
2. Zinnen maken met woordsoorten
3. Pauze
4. Taalspel
5. Taalcompleet thema 6/7?/ dictee?
6. Reflectie

1. Vorige les/ Terugblik?

Wat hebben jullie de vorige les behandeld?

• Mededeling: Examen lezen A1

Lesdoelen:

Na deze les:

• ken ik meer woorden
• weet ik hoe ik hoofdzinnen maak
• weet ik welke rol woorden hebben
• (heb ik een kort verhaaltje gemaakt)

2. Zinnen maken

In groepjes van 2 of 3:

1. Verdeel de woorden op kleur

2. Blauwe woorden zijn? Weet je de betekenis van deze woorden?

* En de gele en witte woorden?

3. Maak zinnen in de goede woordvolgorde met de witte gele en blauwe kaartjes

Het werkwoord = de persoonsvorm

2. Zinnen maken

Hoofdzinnen

Het werkwoord = de persoonsvorm

2b. Zinnen maken

In groepjes van 2 of 3:

1. Weet je nu welke rol deze woorden hebben?

2. Maak nu weer zinnen > prebeer groene kaartjes te gebruiken

3. Let op de woordvolgorde

2. Zinnen maken

Maak een verhaaltje met de kaartjes van minimaal 5 zinnen.

woordle.org

Pauze

Pauze 

4. Taalcompleet

Waar heb je nog hulp

bij nodig?

Dictee?

4. Taalcompleet

Welk huiswerk heb je gemaakt?

Waar ben je met je huiswerk?

Wanneer kun je de digitale thematoets maken? 

In duo's maken werkblad

www.beterspellen.nl

5. Taalspel: welke kiezen jullie?

1. Werkbladen - Puzzles

2. Boggle

3. Woordle

4. Beter spellen? (moeilijk, maar leerzaam)

5. Denkvierkanten?

6. Zoek de verschillen

Denkvierkanten

Vertel:

Wat zie je?
Waar zie je dat?

1. Wat is hetzelfde?
2. Wat is verschillend?
3. Welke hoort er niet bij?

(probeer in hele zinnen te spreken)

Zoek de verschillen

1. Je mag niet aanwijzen
2. wat het verschil?
3. waar zie je het verschil?
4. Praat in hele zinnen

Lesdoelen:

Na deze les:

• ken ik meer woorden
• weet ik hoe ik hoofdzinnen maak
• weet ik welke rol woorden hebben
• (heb ik een kort verhaaltje gemaakt)

Welk doel heb jij vandaag behaald?

Hoe?

Sluiting en vooruitblik:

Huiswerk:

Dobbelen:

Woordenschat thema 3

fclive-my.sharepoint.com