Klimaten en 3.3

Opdracht klimaten
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Opdracht klimaten

Slide 1 - Slide

Regenwoudklimaat
  • Hele jaar door elke dag regen.
  • Constante temperatuur
  •  Rond de evenaar
  • Geen seizoenen

Slide 2 - Slide

Savanneklimaat
  • Twee seizoenen, nat en droog. 
  • Er groeien bomen, afgewisseld met grassen.
  • Altijd warm
  • Ten noorden of ten zuiden van het regenwoud klimaat

Slide 3 - Slide

Steppeklimaat
  • Geen bomen,  alleen gras en soms wat struiken
  • Grenst aan het savanneklimaat
  • Twee seizoenen. Een regenseizoen en en droog seizoen.
  • Het regenseizoen duurt korter dan in het savanne klimaat

Slide 4 - Slide

Woestijnklimaat
  • Geen regen
  • Overdag warm
  •  Grenst meestal aan het steppeklimaat
  • Zand en rotsen, geen planten of bomen

Slide 5 - Slide

Gematigd zeeklimaat
  • Dicht bij zee of oceaan
  • Vier seizoenen
  • Milde zomers en winters 
  • Verschil tussen de temperatuur in de zomer en winter niet groot
  • Loofbomen

Slide 6 - Slide

Landklimaat
  • Warme zomers, koude winters
  • Komt op dezelfde breedte voor als het gematigd zeeklimaat
  •  Naaldbomen

Slide 7 - Slide

Toendraklimaat
  • Korte zomer en lange winter
  • De temperatuur in de zomer komt boven nul graden celsius, in de winter niet
  • De grond is bevroren
  •  Er groeien geen bomen

Slide 8 - Slide

Poolklimaat
  • De temperatuur is altijd onder nul graden celsius
  • Geen plantengroei

Slide 9 - Slide

Hooggebergte klimaat
  • Het lijkt heel erg op het poolklimaat
  • Kan op elke breedte voorkomen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Paragraaf 3.3
Neerslag

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Drie soorten neerslag
  • Stijgingsregen
  • Stuwingsregen
  • Frontale regen 

Slide 14 - Slide

Huiswerk voor dinsdag 29 maart
  • Paragraaf 3.3
  • Bladzijde 68 en 69
  • Opdracht 1, 2, 4 en 7 

Slide 15 - Slide