Herhaling alles

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Maken: opdrachten herhaling 
C. Afsluiting:
Después de la clase...
Aan het einde van de les heb ik een herhaling gedaan van pretérito indefinido, futuro simple en de complemento indirecto. 


 

Los deberes para la próxima clase:
Leren: 


Lesprogramma

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

SER VS ESTAR

Slide 6 - Slide

Wat is de pretérito indefinido?
A
De verleden tijd
B
De toekomende tijd
C
De tegenwoordige tijd
D
Het zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

Los marcadores temporales
Nederlands
Spaans
Gisteren
Ayer
Eergisteren
Anteayer
Vorige week
La semana pasada
In frebruari
En febrero 
Een jaar geleden
Hace un año
In 2015
En 2015
Een maand geleden
Hace un mes
Vorige zomer
El verano pasado

Slide 8 - Slide

Pretérito indefinido
pagina 46

Slide 9 - Slide

Vorm 
Tomar
beber
vivir 
Yo
tomé 
bebí 
viví 
tomaste
bebiste 
viviste
Él/ella/usted
tomó
bebó
vivió
Nosotros/as
tomamos
bebimos
vivimos
Vosotros/as
tomasteis
bebisteis
vivisteis
Ellos/ellas/ustedes
tomaron
bebieron
vivieron
Vorm
Vervoeging van regelmatige werkwoorden

Slide 10 - Slide

Los verbos irregulares del pretérito indefinido
Onregelmatige ww indefinido
Hay cuatros verbos que vamos a aprender: 
LET OP! --> Ser, ir, estar, tener y hacer

Slide 11 - Slide

Futuro

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

marcadores temporales 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

BRON D 
Los pronombres personales de complemento indirecto
.

Slide 16 - Slide

¿Cuáles son los pronombres personales de complemento indirecto?

Me = (aan) mij
Te = (aan) jou
Le = (aan) hem/haar/u enkelvoud
Nos = (aan) ons
Os = (aan) jullie
Les = hun (aan hen)/ u meervoud 
*Aan denk je erbij, maar schrijf je er niet bij

Slide 17 - Slide

LE - LES





Complemento de objeto indirecto 
LE: a él, a ella, a María, a mi amiga, a mi madre

LES: a ellos, a ellas, a María y Pablo, a mis amigos, a mis padres

Slide 18 - Slide



Dikra habla a su madre -> Dikra le habla

María paga a su empleado-> María le paga

Mis padres envían un mensaje a mí->Mis padres me envían un mensaje.


Complemento de objeto indirecto (CI)
¿A quién?

Slide 19 - Slide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 20 - Open question

Huiswerk
Los deberes:
Leren



Slide 21 - Slide


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Slide 23 - Slide