week 5 - les 1

1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Die Planung 
1. Toetsweek en SO oefenen 
2. Schreiben - feedback brief
3. Lesen 
4. Hören 
5. Sprechen
6. Bingo?





Slide 2 - Slide

Schreiben -toetsweek
Zinnen kunnen produceren zoals in brief

Schreibecke E und I blz 41

Slide 3 - Slide

Lidwoorden
Der = mannelijk
Die = vrouwelijk  of meervoud
Das = onzijdig

Altijd woorden enkelvoud en meervoud leren

Slide 4 - Slide

Hoofdletter Duits
-Begin van de zin
-Zelfstandige naamwoorden
- Namen van landen en voornamen

du of Sie?

Slide 5 - Slide

Aanhef brief
Beste Johan
Beste Sophie

Slide 6 - Slide

Aanhef brief
Lieber Johan - Beste Johan
Liebe Sophie - Beste Sophie

Slide 7 - Slide

Afsluiting brief
Hartelijke groeten
Groetjes

Slide 8 - Slide

Afsluiting brief
Viele Grüße - Hartelijke groeten
Liebe Grüße - Groetjes

Slide 9 - Slide

Woorden tegenstellingen (toetsweek)
eerste - laatste
altijd - nooit
komen - gaan
vaak - zelden
veel - weinig

etc. (ook wl D, E en F)

Slide 10 - Slide

Tegenstellingen

erste - letzte
immer - nie
kommen - gehen
oft - selten
viel - wenig



eerste - laatste
altijd - nooit
komen - gaan
vaak - zelden
veel - weinig

Slide 11 - Slide

SO 5 oktober
Kapitel 1: Woordenlijst A en B 
Grammatik C - Vraagwoorden
 Grammatik E -haben,sein & werden

Slide 12 - Slide

Woorden
Vertalen Duits - Nederlands
Juiste Nederlandse woord in zin zetten
Woorden NL - Duits vertalen

Slide 13 - Slide

Vraagwoorden
- je krijgt een aantal vraagwoorden in het Nederlands
bijv. wie, hoe, wat, waar, wanneer

....leben deine Großeltern?
... findet das Konzert statt?
... kennt eine deutsche Band?
... heißt die Hauptstadt von Deutschland?

Slide 14 - Slide

Vraagwoorden
- je krijgt een aantal vraagwoorden in het Nederlands
bijv. wie, hoe, wat, waar, wanneer

 Wo leben deine Großeltern?
Wann findet das Konzert statt?
Wer kennt eine deutsche Band?
Wie heißt die Hauptstadt von Deutschland?

Slide 15 - Slide

werden, haben, sein
(haben) Ich ..... einen Bruder
(werden) ich ... es vergessen
(sein) er....14 Jahre alt
(werden) Wie .... das Wetter morgen?
(sein) Das Wetter ... sehr schön heute

Slide 16 - Slide

werden, haben, sein
(haben) Ich ..... einen Bruder
(werden) ich ... es vergessen
(sein) er....14 Jahre alt
(werden) Wie .... das Wetter morgen?
(sein) Das Wetter ... sehr schön heute

Slide 17 - Slide

werden, haben, sein
(haben) Ich habe einen Bruder
(werden) ich werde es vergessen
(sein) er ist 14 Jahre alt
(werden) Wie wird das Wetter morgen?
(sein) Das Wetter ist sehr schön heute

Slide 18 - Slide

Die Aussprache - Wörterliste D & F
der Mensch, die Menschen
der Mitschüler, die Mitschülerin
die Leute
der Freund, die Freunde, die Freundin
Groß - klein
die Sprache - die Zeit
Samen woordenlijst doornemen, blz 39

Slide 19 - Slide

Lesen - Seite 20
aber
also
immer
nicht
noch
oder
sogar 
wenn

Slide 20 - Slide

Lesen - Seite 20
aber - maar
also - dus
immer - altijd
nicht - niet
noch -nog
oder - of
sogar - zelfs
wenn -wanneer, als

Slide 21 - Slide

An die Arbeit
B- vul de juiste missende woorden in
C - wat betekenen de woorden in het NL?

Extra (falsch/richtig)
Meine Familie wohnt wohnt in einem Schloss
Mein Vater arbeitet als Pfarrer
Maria spielt gerne Flöte, Geige und Klavier

timer
5:00

Slide 22 - Slide

Übung 29 

  • Zoek de onderstreepte woorden in de tekst op blz 28 en 29.
  • Schrijf ze in alfabetische volgorde op
  • Raad de woorden - kolom B
  • Zoek de woorden op - kolom C
Übung 32

  • Ergänze (invullen) in jedem Satz das richtige Wort.

  • 4 Wörter bleiben übrig

Slide 23 - Slide

Aufgabe 31 - hören

Slide 24 - Slide

Sprechen
in tweetallen oefenening 20

Slide 25 - Slide

Die Hausaufgaben
Leer de zinnen NL -DU Schreibecke E en I

Je hoeft ze nog niet persé goed te kunnen schrijven
Probeeer hardop te oefenen voor de uitspraak

Slide 26 - Slide

ZDF Logo - jeugdjournaal in Duitsland

Jeden Tag Kirmes?!
Teresa trifft Schaustellerkind Sarah
Schausteller -kermisexploitant
Oktoberfest
Woont Sarah het hele jaar in de woonwagen? Zo niet, waar dan?
Waar gaat ze naar school en wat voor soort school?
Zou ze liever altijd in de woonwagen wonen?


Slide 27 - Slide

Schwierige Wörter?
Sich verlaufen
Imbissstand
dirndl

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link