This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
\
Wat zie je op deze foto?
Slide 1 - Slide
Wat zie je hier op de foto?
Slide 2 - Open question
Wat denk je dat de Watersnoodramp was?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Video
Veel dorpen en huizen overstromen en het water komt de huizen binnen. Veel mensen vluchten of gaan op het dak zitten van het huis.
Er zijn veel slachtoffers die worden opgevangen bij andere mensen.
Tijdens de nacht van 31 januari 1953 braken de dijken. Er was een heftige Noordwestenstorm en Springvloed. Het water staat hierdoor hoger dan normaal. Door de kracht van het water braken de dijken.
Mensen in nood worden opgevangen in kerken en scholen waar ze dekens en eten krijgen. Van binnen- en buitenland kwam er hulp. Vanuit het buitenland kwamen er houten bouwpakkethuizen opgestuurd. Er waren geld- en kledingacties.
Nederland ligt onder zeespiegel. Het land ligt dus lager dan zee. Door de duiden en de dijken wordt het water tegengehouden.
Door betonnen bakken (caisson) werden dijken dicht gemaakt.
Na de ramp is het Deltaplan bedacht. Dit zijn dammen tussen de eilanden van Zeeland en Zuid-Holland. De dijken worden versterkt en er komt een stormvloedkering.
De Westerschelde is het enige zeegat dat niet is afgesloten door de zeevaart.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Wat hoort bij het Deltaplan?
Slide 8 - Mind map
Opdracht
Maak een muurkrant over de Watersnoodramp.
Wat moet erin:
De oorzaak
De gevolgen
De oplossing waardoor het niet nog een keer gebeurt.
Slide 9 - Slide
Wanneer was de Watersnoodramp?
A
1950
B
1951
C
1952
D
1953
Slide 10 - Quiz
Zet op volgorde van gebeurtenis. Begin bij wat er als eerst gebeurde.