05-12-2024

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

05 décembre 2024

• Saint Nicolas (le 6 décembre, le Nord et le Nord-Est)
• Le père Noel

mardi 03

• Oefenen (logische combineren) met :"le vocabulaire"van partie 2- Lire 
• Een interview lezen en in details begrijpen.
  
• WW "pouvoir" 

Les objectifs 

Doel 1 : Je kan de 2 tijden van het werkwoord POUVOIR herkennen en gebruiken. 

Doel 2 : Je weet hoe je in het Frans naar de tijd moet vragen en de vraag moet beantwoorden.

Doel 3 : Je kunt de tijd op een klok lezen en deze koppelen aan de juiste zin in het Frans

POUVOIR=KUNNEN

• "Je peux aller aux toilettes" betekent ?
• "Mag ik naar de WC?" "pouvoir" kan dus ook mogen betekenen
• Is het werkwoord pouvoir regelmatig of onregelmatig? Waarom? 
• Onregelmatig. De werkwoordstam verdwijnt in sommige gevallen.
• Van de 2 tijden (présent en passé composé) die je moet kennen, is er 1 die makkelijker is ? Waarom?
• Passé composé omdat je hoeft gewoon maar de voltooid deelwoord te leren.
• Welke is dat?
• PU 
• OUVRE TON LIVRE P57

HAVO neemt de correctie op

1. pouvez
2. peut
3. peuvent
4. peut
5. peux
6. avons pu

VWO neemt de correctie op

1. peux
2. peut
3. pouvez
4. pouvons
5. peuvent 
6. peut
7. peux
8. avons pu

HAVO 8C P58

VWO 8C P58

De tijd vragen in het Frans

• In deze video is er spraak van "or" (goud) maar dit woord vervangt een ander (woordspelingen).
• Hoe zeg je "uur" in het Frans?
• Heure = uur
• Hoe zeg je vragen in het Frans?
• Demander = vragen

Au travail!

Ik geef je twee documenten:

- één bevat de uitleg

- de andere bevat oefeningen.

Werk samen met je buurman en maak de opdrachten.

Als je vragen hebt, steek dan je hand op.

Tijd : 8 minuten

Daarna spelen we een spelletje

Jeu

1. Iedereen schrijft een tijd op een papier en bekijkt hoe het in het Frans gezegd moet worden.
2. Groep na groep vraagt elkaar hoe laat het is. Degene die de tijd vraagt, luistert goed en schrijft het op het bord.
3. Ben&Develin / Jessa&Leen / Lisanne &Esmee / Arda&Lars

EXEMPLE

Ik schrijf : 14h30

Je vraagt me : "Il est quelle heure?"

Ik zeg : Il est deux heures et demie.

Je moet dus op het board schrijven : 14h30

Les devoirs

Grammaire faire exercice 8.D P58  et 9.B P59