Herhaling HS 1

Herhaling HS 1




1 / 47
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling HS 1




Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Welk begrip hoort er niet bij?
A
Alpen
B
Zee
C
Kunstmatige grens
D
Rivier

Slide 4 - Quiz

Welk begrip hoort er niet bij?
A
Harde grens
B
Open grens
C
Europese Unie
D
Ontgrenzing

Slide 5 - Quiz

Dewi is op vakantie in China en hoort van een gids dat de Chinese muur vroeger een verdedigingsmuur was.
Hier is sprake van een harde grens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Als een rivier tevens de grens van een land is, is de rivier een voorbeeld van een
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
C
Harde grens
D
Zachte grens

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Welk begrip hoort er niet bij?
A
Bestuurlijke regio
B
Overijssel
C
Culturele regio
D
Kunstmatige grens

Slide 9 - Quiz

Said wordt morgen 18 jaar en wil een fles wodka kopen. Hoewel het meer 1 dag scheelt, krijgt hij de fles niet mee. Onder de 18 geen sterke drank, zegt de verkoper.
Hier is sprake van een zachte grens.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke drie onderdelen behoren tot het territorium van een land?
A
EEZ
B
Continentaal plat
C
Territoriale wateren
D
Luchtruim

Slide 11 - Quiz

Er bestaan verschillende soorten regio's. De Nederlandse Zandlandschappen is een voorbeeld van:
A
Bestuurlijke regio
B
Economische regio
C
Landschappelijke regio
D
Culturele regio

Slide 12 - Quiz

Er bestaan verschillende soorten regio's. Nederlandse gemeenten zijn een voorbeeld van:
A
Bestuurlijke regio
B
Economische regio
C
Landschappelijke regio
D
Culturele regio

Slide 13 - Quiz

Als bedrijven van verschillende steden in de regio veel met elkaar samenwerken en handel drijven is dit een voorbeeld van:
A
Bestuurlijke regio
B
Economische regio
C
Landschappelijke regio
D
Culturele regio

Slide 14 - Quiz

Op wereldschaal zijn er 7 cultuurgebieden. Ons cultuurgebied heet de 'Westerse Wereld'.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Friesland is een soeverein land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

In Nederland is softdrugs (als bv een joint) niet verboden. Daarom mogen Nederlanders ook in Frankrijk softdrugs bij zich hebben.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Hoe heet het zeegebied dat binnen een afstand van 22 kilometer van de kustlijn ligt?
A
EEZ
B
Continentaal plat
C
Territoriale wateren

Slide 22 - Quiz

Welk begrip hoort er niet bij?
A
Continental plat
B
Territoriale wateren
C
EEZ
D
Luchtterritorium

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Nederland zal nooit toestaan dat de Nederlandse Antillen in het Caribisch gebied onafhankelijk zullen worden omdat de Nederlandse Antillen van grote toeristische en natuurlijke waarde zijn voor Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Welk land bezit het grootste deel van het continentaal plat in de Noordzee?
A
Nederland
B
Denemarken
C
Duitsland
D
Verenigd Koninkrijk

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Buitenlanders zien Nederland vooral als het land van klompen, tulpen en molens.
Dit is een voorbeeld van:
A
Lokale identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit

Slide 30 - Quiz

In Twentse cafe's zijn de wedstrijden van FC Twente vaak life te volgen, uit de tap tapt men Grolsch bier en het Twentse dialect is voor andere Nederlanders vaak niet te verstaan. Dit is een voorbeeld van:
A
Lokale identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit

Slide 31 - Quiz

Amsterdam is wereldwijd bekend om haar grachten en prachtige grachtenpanden. Dit is een voorbeeld van
A
Lokale identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit

Slide 32 - Quiz

Agon komt uit Albanie. Omdat hij geen Nederlands spreekt wordt hij niet uitgenodigd op feestjes. Dit is een voorbeeld van insluiting.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Slide

Pluriformiteit houdt in dat we zoveel mogelijk 1 identiteit nastreven in Nederland.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Slide 36 - Slide

De tegenstelling tussen platteland en stad neemt in NL steeds meer toe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Hoe noemen we het verschijnsel van vraag 26 (afnemen van de verschillen tussen stad en platteland)?
A
Pluriformiteit
B
Mentale verstedelijking
C
Integratie
D
Ruimtelijke segregatie

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

De stedelijke levensstijl houdt ook in dat de sociale samenhang en participatie afnemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

In welk deel van Nederland is de ontkerkelijking het sterkst?
A
In het noorden
B
in het zuiden
C
in het westen
D
in het oosten

Slide 41 - Quiz

De lijn van 'overige religies' is de enige lijn die een sterke stijging laat zien. Welke religie zal hier de hoofdoorzaak van zijn?
A
Jodendom
B
Hindoeïsme
C
Christendom
D
Islam

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Slide

Maatschappelijke segregatie gaat altijd samen met ruimtelijke segregatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Als er sprake is van ruimtelijke segregatie is er automatisch ook sprake van maatschappelijke segregatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Als we kijken naar de leefbaarheid van een wijk geven we aan hoe aantrekkelijk een wijk is om in te wonen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

Wat is het verband tussen deze twee kaarten?

Slide 47 - Slide