H5 1kgt bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Wat is een zn?

Slide 2 - Mind map

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord

- staat in de buurt van een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 3 - Slide

STOFFELIJK

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD


- het gouden horloge

- een papieren tas

de zijden bloemen

- de houten tafel


Slide 4 - Slide

Spelling  van het bn

3 vormen: kort, lang en stoffelijk

Kort: zoals het er staat (tof, vreemd, glad, duur)

Slide 5 - Slide

Spelling  van het bn

3 vormen: kort, lang en stoffelijk
De lange vorm:
  • met een -e erachter (lang, lange)
  • letter verdubbelen (tof-toffe),
  • -a,-e,-o of -u weghalen (laag-lage), 
  • f in v veranderen (gaaf-gave) 
  • s in z veranderen (vies-vieze)

Slide 6 - Slide

Spelling  van het bn

3 vormen: kort, lang en stoffelijk
Stoffelijk

Woorden die van een materiaal (stof) zijn gemaakt, krijgen een -n aan het einde (zijden, katoenen, gouden)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De

Slide 9 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme

Slide 11 - Quiz

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Het bijvoeglijk naamwoord is:
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 12 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

'Morgen komt mijn lieve vakantievriendin eindelijk logeren.'
A
morgen
B
lieve
C
eindelijk
D
er staat geen bijvoeglijk naamwoord in de zin

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude

Slide 14 - Quiz

In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De aardige jongen lacht om haar grapjes.
B
Dat is de normaalste zaak van de wereld.
C
Morgen wordt het een mooie dag.
D
Die houten stoel lijkt me niet zo stevig!

Slide 15 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
Zegt iets over de persoonsvorm
B
De, het, een
C
Hetzelfde als een voorzetsel
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Quiz

Welk woord in deze zin is een bijvoeglijk naamwoord?
Zij heeft dit weekend veel leuke films gekeken.

Slide 17 - Open question

Maak een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Open question

Aan de slag
  • Hoofdstuk 5.8: opdrachten 1 t/m 12;
Klaar:
  • Par. 5.3 en 5.5 afmaken;
  • Test jezelf 5.3, 5.5 en 5.8;
  • Versterk jezelf H5;
  • Eigen plan!

Slide 19 - Slide