Lidwoorden de het een

Vandaag leer je 
Lidwoorden 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag leer je 
Lidwoorden 

Slide 1 - Slide

Wat is een lidwoord?
  •  de - het 
  • Bepaald  lidwoord: de -  het
  • het papier, de pen 
  • Leren

Slide 2 - Slide

Nog een soort 
  • een 
  • Onbepaald lidwoord
  • bij alle woorden hetzelfde
  • een pen, een papier

Slide 3 - Slide

Wanneer en waar?  
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord!
Het komt voor het zelfstandig naamwoord. 
  • dieren              de kat  
  • dingen             de pen, het papier
  • mensen          de juf 





Slide 4 - Slide

LET OP: 
Alle meervouden (2 >) krijgen
de als lidwoord.
Bijvoorbeeld: de huizen

Slide 5 - Slide

LET OP: 
Alle verkleinwoorden krijgen het als lidwoord.
Bijvoorbeeld: het huisje

Slide 6 - Slide

Bepaalde lidwoorden
Onbepaald lidwoord
  • Er zijn twee bepaalde   lidwoorden. DE, HET
  • Ze geven iets aan wat   voor jou duidelijk is.
  • Er is één onbepaald   lidwoord.
  • Het geeft iets algemeens   aan.
  • Onbepaald lidwoord: EEN.

Slide 7 - Slide

Let op:
Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. 
Maar:
Een zelfstandig naamwoord heeft niet altijd een lidwoord.
Bijvoorbeeld bij namen: 
Bowie

Slide 8 - Slide

Lidwoorden
Er zijn drie lidwoorden: 
de, het, een.

De en het -> bepaald lidwoord.
een -> onbepaald lidwoord.




Slide 9 - Slide

Zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 10 - Slide

10

Slide 11 - Video

bijvoeglijk naamwoord 
zelfstandig naamwoord
lidwoord

Slide 12 - Drag question

lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
de
vogels
vliegen

Slide 13 - Drag question

De
verkoper
Glimlacht
Werkwoord
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord

Slide 14 - Drag question

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
Een 
aanrijding 
op 
de 
snelweg 
zorgt 
meestal 
voor 
een  
lange 
file.
Plaats de lidwoorden en zelfstandig naamwoorden van de zin in de juiste kolom. Er blijven woorden over.

Slide 15 - Drag question

Slide 16 - Video

de
personen (de meeste woorden)
meervoud 
vruchten, bomen, planten
cijfers en letters
namen van bergen en rivieren

Slide 17 - Slide

voorbeelden
de bakker, de buurman, de ober, de vrouw
de huizen, de stoeltjes, de kinderen
de appel, de eik, de roos
de twee, de x
de Rijn. de Mount Everest

Slide 18 - Slide

het
verkleinwoorden
talen, sporten, 
namen van windrichtingen
woorden die eindigen op -um, -ment, -sel, - isme
woorden met 2 lettergrepen die beginnen met be-, ge-, ver-, ont

Slide 19 - Slide

voorbeelden
het bloempje, het jongetje
het Frans, het tennis
het noorden, het zuiden
het instrument, het kapsel, het museum, het communisme
het gebit, het ontbijt, het bewijs, het verstand

Slide 20 - Slide