les 6.3 klas 3 les 1

Startopdracht NL klas 3 6.3.23
Lees de tekst en beantwoord de vragen in je schrift. 
1. Wat voor soort tekst is dit? 
2. Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
3. Wat is de aanleiding voor het schrijven van deze tekst?
4. Wat is het tekstdoel?
5. Wat is de aanbeveling van de schrijfster? 
6. Wat is de conclusie van de schrijfster? 
timer
10:00
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Startopdracht NL klas 3 6.3.23
Lees de tekst en beantwoord de vragen in je schrift. 
1. Wat voor soort tekst is dit? 
2. Op welke manier wordt deze tekst ingeleid?
3. Wat is de aanleiding voor het schrijven van deze tekst?
4. Wat is het tekstdoel?
5. Wat is de aanbeveling van de schrijfster? 
6. Wat is de conclusie van de schrijfster? 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Programma van vandaag
- Mededelingen toetsen + vragen stellen                           5 minuten
- Homoniem - uitleg + zelfstandig werken                       15 minuten
- Leren kennisoverzicht blz. 8                                                  5 minuten
- Controlevragen signaalwoorden/tekstverbanden      5 minuten
- Lezen in Fake Trip                                                               rest van de les

Slide 2 - Slide

Mededelingen: Noteer huiswerk
Boektoets Fake Trip --> donderdag 9 maart (voortgangstoets)
SE: Dinsdag 28 maart (Kennisoverzicht) 100 minuten 
(oud examen met 3-4 teksten) Herkansbaar (20% PTA)

Hoe kun je leren voor het SE? 
Het kennisoverzicht vaak opnieuw lezen. 
Leren: Signaalwoorden, tekstverbanden, tekstdoelen/ -soorten

Slide 3 - Slide

Homoniem (blz. 104 -107)
  • Als achter vliegen vliegen vliegen, vliegen vliegen vliegen achterna (6).
  • Als mollen mollen mollen, mollen mollen mollen (6.)
  • Als voor nog niet begraven graven graven graven, graven graven graven graven (7). 
  • Als zelf niet door te zagen zagen zagen zagen zagen, zagen zagen zagen zagen (9). 
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Een opsommend tekstverband =
A
Die een tegenstelling laten zien
B
Een tekstverband op tijdvolgorde
C
Zaken die opeenvolgend genoemd worden
D
Tekstverband die uitleg geeft.

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Tekstverband: SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 8 - Quiz

Van welk tekstverband is 'want' een signaalwoord?
A
opsommend
B
tegenstellend
C
redengevend
D
concluderend

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord past er bij het volgende tekstverband?
Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 10 - Quiz

Lezen in

Maak aantekeningen in je schrift als je dit nodig vindt.
Noteer als de bel gaat waar je bent gebleven in je schrift

Slide 11 - Slide