This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Open vragen
Slide 3 - Slide
De Dordtse Leerregels hebben vier hoofdstukken. Schrijf van elk hoofdstuk op over welk onderwerp het gaat.
Slide 4 - Open question
De leer van de Remonstranten kent vijf hoofdpunten. Schrijf vier hoofdpunten op.
Slide 5 - Open question
‘Sterren pinkelen tegen de lucht van een donkere nacht.’ Wat bedoelen we met deze uitspraak als het gaat over de verkiezing en de verwerping?
Slide 6 - Open question
Bij de evangelische beweging heeft men een bepaalde gedachte over verkiezing en verwerping. Wat is de kern van die gedachte?
Slide 7 - Open question
De Dordtse Leerregels noemen in H. 2, artikel 4 drie eigenschappen van het enige Fundament, Christus offer. Schrijf twee van deze eigenschappen op.
Slide 8 - Open question
Leg uit waarom het ‘licht der natuur’ ons niet meer tot de zaligheid kan brengen. Gebruik hierbij het beeld van een jongen die een bal onder water probeert te drukken.
Slide 9 - Open question
De zaligheid van Gods kinderen ligt vast. Schrijf twee oorzaken op van deze vastheid.
Slide 10 - Open question
Meerkeuzevragen
Slide 11 - Slide
Tussen welke twee professoren ontstond er strijd in het begin van de 17e eeuw?
A
Arminius en Maurits
B
Arminius en Rossaeus
C
Arminius en Gomarus
D
Gomarus en Bogerman
Slide 12 - Quiz
Wat hield de Scherpe Resolutie in?
A
Het besluit van Maurits om op zondag naar de Kloosterkerk te gaan in Den Haag
B
Het besluit van Van Oldenbarnevelt om steden hun eigen legertjes te laten aanstellen
C
Het besluit van Maurits om de ‘waardgelders’ af te danken
D
Het besluit van Maurits om Van Oldenbarnevelt te laten onthoofden
Slide 13 - Quiz
In welke jaren vergaderde de Dordtse Synode?
A
1617-1619
B
1618-1619
C
1609-1621
D
1616-1617
Slide 14 - Quiz
De boodschap van Gods liefde schittert bijzonder doordat:
A
Ze staat tegenover de inktzwarte achtergrond van onze diepe zondeval
B
De mensen er naar verlangen sinds de zondeval
C
De gelovigen er veel licht in zien
D
Gods rechtvaardigheid er in verheerlijkt wordt
Slide 15 - Quiz
Uit de vruchten kun je weten dat je uitverkoren bent. Eén van die vruchten is:
A
Een waar geloof in Christus
B
Een besef van te moeten sterven
C
Een besef van de zonde
D
Een strijd tegen de zonde
Slide 16 - Quiz
Welke van onderstaande stellingen is een dwaling van de Remonstranten?
A
God heeft mensen uitverkoren vanuit Zijn eeuwig welbehagen
B
God heeft mensen uitverkoren vanuit Zijn eeuwig welbehagen
C
God heeft gelovigen uitverkoren, omdat Hij wist dat zij zouden gaan geloven.
D
God heeft mensen uitverkoren in Christus
Slide 17 - Quiz
Wat wordt bedoeld met het Fundament van de zaligheid?
A
Het geloof
B
De bekering
C
Gods Zoon tot een Offer voor de zonde
D
De uitverkiezing en de verwerping
Slide 18 - Quiz
Wat is de inhoud van de roeping?
A
Doe de wet en gij zult zalig worden.
B
Geloof dat u een kind van God bent.
C
Bekeert u en gelooft in de Heere Jezus en u zult zalig worden
D
Geloof dat de Heere Jezus voor u gestorven is
Slide 19 - Quiz
De leer van de vrije wil, komen we al tegen bij:
A
Arminius
B
Luther
C
Pelagius
D
Augustinus
Slide 20 - Quiz
De zonde van Adam wordt aan alle mensen toegerekend, omdat:
A
Wij net als Adam zijn
B
Adam ons verbondshoofd is
C
Adam onze eerste voorvader is
D
Adam en Eva ongehoorzaam waren
Slide 21 - Quiz
Welke genademiddelen gebruikt God om ons een nieuw leven te geven?
A
De Wet der tien geboden
B
Het licht der natuur
C
De kracht van Gods Geest en de bediening der verzoening
D
De ingeschapen Godskennis
Slide 22 - Quiz
Hoe dachten de Remonstranten over de erfzonde?
A
Door de erfzonde verdienen niet alle mensen eeuwige straf. Ook is de wil van de mens niet aangetast door de erfzonde.
B
Door de erfzonde verdienen alle mensen eeuwige straf. De wil van de mens is echter niet aangetast door de erfzonde.
C
Door de erfzonde verdienen niet alle mensen eeuwige straf. De wil van de mens is echter wel verdorven door de erfzonde.
D
Door de erfzonde verdienen niet alle mensen eeuwige straf. De wil van de mens is echter wel verdorven door de erfzonde.
Slide 23 - Quiz
In welke wereldgodsdienst wordt wedergeboorte ook wel reïncarnatie genoemd?
A
Hindoeïsme
B
Jodendom
C
Christendom
D
Islam
Slide 24 - Quiz
Ontdekking aan ons zondige bestaan is nuttig om meerdere redenen. Eén van onderstaande redenen hoort hier niet bij. Welke?
A
Het leert je om je te verootmoedigen voor God en je zondige vlees te doden
B
Het leert je de toevlucht te nemen tot de gekruisigde Christus
C
Het leert je God kennen als Vader
D
Het leert je God kennen als Vader
Slide 25 - Quiz
Wat is de vrucht van ware zekerheid in het geloof?
A
Een onbezorgde, rustige en dankbare levenswandel
B
Een zorgeloze, vleselijke levenswandel
C
Een geestelijk leven op een hoger niveau
D
Een nederige, voorzichtige en dankbare levenswandel
Slide 26 - Quiz
Wat is het unieke van het christelijke geloof in het leerstuk van de volharding der heiligen?
A
In het christelijke geloof is de zekerheid van zalig worden niet afhankelijk van de mens
B
In het christelijke geloof baseert men zich op wetten en regels
C
In het christelijke geloof staat de keuze van de mens centraal
D
In het christelijke geloof gaat het om de liefde
Slide 27 - Quiz
Juist/Onjuist
Slide 28 - Slide
Maurits koos voor de contraremonstranten om meer macht te krijgen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
De Dordtse Synode heeft opdracht gegeven tot de Statenvertaling.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
In de verwerping heeft God besloten sommigen in hun eigen ellende te laten liggen in welke zij zich door eigen schuld gestort hebben.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
A
Slide 32 - Quiz
Gods soevereiniteit wijst vooral op de verantwoordelijkheid van de mens.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
In de reformatorische kerken heerst vooral de leer van de algemene verzoening.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Iedereen krijgt genoeg genade om zich te bekeren en te geloven.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
De noodzaak van het wonder van wedergeboorte staat vaak op de achtergrond in de evangelische beweging.