This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
arm en rijk
Slide 1 - Slide
4.1
Slide 2 - Slide
armoede grens
geeft aan wat je elke dag minstens nodig hebt: eten, een dak boven je hoofd en kleding. De grens ligt in een rijk land hoger dan in een arm land.
Slide 3 - Slide
koopkracht
hoe veel je in een land kunt kopen voor 1 dollar of euro. Hangt dus af van de prijs niveau. Op het plaatje zie je de koopkracht van 2011 tot 2018
Slide 4 - Slide
scharreleconomie
het niet officiële deel van de economie.
Slide 5 - Slide
Hoe weet je hoe je welvaart en armoede herkent als je door een land reist?
Welvaart en armoede kun je in een land herkennen aan hoe de wegen eruit zien hoe de mensen eruit zien en hoe een land eruit ziet.
Slide 6 - Slide
waarom ligt de armoede grens in een rijk land hoger dan in een arm land?
Omdat de mensen daar meer verdienen en de producten duurder zijn
Slide 7 - Slide
arm en rijk land herkennen
Slide 8 - Slide
4.2
Slide 9 - Slide
welzijn
de rijkdom van een land gemeten op basis van leefomstandigheden.
Slide 10 - Slide
alfabetiseringsgraat
geeft aan hoeveel procent van de bevolking van 15 jaar en ouder kan lezen en schrijven.
Op deze kaart kun je zien hoeveel procent van bevolking dat 15 jaar en ouder is kan lezen en schrijven
Slide 11 - Slide
semiperiferie
landen die zich sterk aan het ontwikkelen zijn. Op het plaatje zie je de ontwikkelingslanden
De groene landen zijn zich een sterk aan het ontwikkelen .
Slide 12 - Slide
hoe meet welvaart en welzijn?
welzijn kun je meten door de koopkracht, levensverwachting en alfabetieseringsgraat.
En welvaart meet je door de bbp/hoofd en de verdeling van de beroepsbevolking.
Slide 13 - Slide
hoe begrijp je dat welzijn meer zegt over de leefomstandigheden in een land dan welvaart?
hoe armer het land, hoe minder mensen in diensten werken.
Hier op het plaatje zie je een arm land en dat jongetje werk in de diensten.
Slide 14 - Slide
Hoe kun je het verband leggen tussen bbp/hoofd en de verdeling van beroepsbevolking.
Hoe hoger de bbp hoe rijker het land. De meeste mensen werken in de diensten sector.
Slide 15 - Slide
4.3
Slide 16 - Slide
sociale ongelijkheid
grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen. op het plaatje zie je
ongelijkheid in
rijke
landen en
gemeentes.
Slide 17 - Slide
formele sector
het officiële deel van de economie.
Slide 18 - Slide
regionale ongelijkheid
Grote verschillen in ontwikkelingsgraad binnen één land.
Slide 19 - Slide
Wat zijn de verschillen tussen sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid?
sociale ongelijkheid is grote verschillen van inkomen van mensen en regionale ongelijkheid zijn de verschillen in ontwikkelingsgraad in één land.
Slide 20 - Slide
hoe weet je dat het bbp/hoofd als gemiddeld getal nadelen heeft?
het zegt alleen iets over het gemiddelde en niet het totale.
Slide 21 - Slide
Welvaart in Nederland
Welvaart in de wereld
Slide 22 - Slide
4.4
Slide 23 - Slide
globalisering
Proces waarbij gebieden wereldwijd op aantal terreinen steeds meer met elkaar verbonden zijn. Hier op het plaatje zie je wereldbol met stippen die stipjes zijn de plaatjes in in een aantal terreinen met elkaar verbonden zijn.
Slide 24 - Slide
halffabricaten
Bewerkte grondstoffen. Op het plaatje zie je medicijnen dat is een voorbeeld van een bewerkte grondstof.
Slide 25 - Slide
multinationale ondernemingen
Groot bedrijf wat in meerder landen fabrieken en kantoren heeft. Een voorbeeld hiervan is Nike.
Slide 26 - Slide
Door welke ontwikkelingen 'krimpen' landen?
Gezinnen krijgen steeds minder kinderen waardoor ze kleiner worden.
Slide 27 - Slide
waarom profiteren sommige gebieden meer van de globalisering dan anderen .
Omdat die gebieden goed bereikbaar zijn vanuit andere landen.
Slide 28 - Slide
Goederen indelen in grondstoffen, halffabricaten en eindproducten.