This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Blok 1 - fictie
Lesdoel
Instructie/bespreken
Aantekeningen maken
It's-Learning
Einde van de les
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van de les heb je de begrippen van fictie opgehelderd en kun je deze toepassen in teksten.
Waarom? Tijdens de open boektoetsen heb je deze kennis nodig om vragen te kunnen beantwoorden.
Slide 2 - Slide
Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie, volgens jou?
Slide 3 - Open question
Is het verhaal 'de beslissing' fictie of non-fictie en leg uit waarom?
Slide 4 - Open question
Fictie en non-fictie
fictie:
verzonnen gebeurtenissen, personages in boeken of films
doel: lezer vermaken, ontroeren, aan het denken zetten
non-fictie:
teksten die niet zijn verzonnen, zoals teksten uit kranten, tijdschriften
doel: lezer informeren of iets leren
Slide 5 - Slide
Een verhaal kan heel realistisch zijn. Waar hangt dat van af, volgens jou?
Slide 6 - Open question
Meer of minder realistisch
De beschrijving van tijd en omgeving
De beschrijving van personages
De geloofwaardigheid van gebeurtenissen
Fantasie-elementen
De afloop van het verhaal
Slide 7 - Slide
Aan de hand van welke vier onderdelen kun je een hoofdpersoon beschrijven?
Slide 8 - Open question
Beschrijving hoofdpersoon
Uiterlijk
Kenmerken, zoals: geslacht, leeftijd, achtergrond
Karaktereigenschappen
Relaties met andere personen
Slide 9 - Slide
Welke twee rollen kunnen bijfiguren hebben? Welke rol hebben de twee door jou gekozen bijfiguren in het verhaal?
Slide 10 - Open question
Wat heb je geleerd vandaag? Wat weet je nog niet?
Slide 11 - Open question
Wat ga je doen?
Lees het verhaal nog eens en tijdens het lezen onderstreep je vijf woorden waarvan je niet zeker weet wat de betekenis is of het helemaal niet weet. Vervolgens ga je de betekenis van deze woorden opzoeken.