2.3 Speaking (Lesson 1): Telling Time

Scotland 2.3
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Scotland 2.3

Slide 1 - Slide

Lesson 2.3: Speaking
LEERDOELEN
  • Je kunt overweg met aantallen, hoeveelheden, kosten en de tijd aangeven
  • Je kunt iets of iemand beschrijven
  • Je kunt de tijd aangeven en getallen uitspreken

Words
  • Time

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Goals:
  • I can tell the time in English!

Slide 5 - Slide

Telling the time

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Which words do we need to tell the time in English?
O'clock                   (heel uur)
Half past                (half uur)
Past (over) + to    (voor)
Quarter to             (kwart voor)
Quarter past         (kwart over) 
 

Slide 8 - Slide

Het is half zeven:
Het is een half uur na 6 uur. 
Daarom:  It is half past six (6)

Het is half acht. 
It is half past ...

Het is half twee. 
It is half past .......

Slide 9 - Slide

to 
a quarter to 
(voor)
past
a quarter past
(over)

Slide 10 - Slide

It is a quarter past 3.
It is 4 o'clock.
It is half past 2. 
It is a quarter to 8.

Slide 11 - Drag question

Het is half vijf.
A
It is half past four.
B
It is half past five

Slide 12 - Quiz

Het is tien voor drie.
A
It is ten past three.
B
It is ten to three.

Slide 13 - Quiz

Het is kwart over 1.
A
It is a quarter to one.
B
It is a quarter past one.

Slide 14 - Quiz

Over is ...... in het Engels

Slide 15 - Open question

voor is ..... in het Engels.

Slide 16 - Open question

kwart voor
A
a quarter to
B
a quarter past

Slide 17 - Quiz

kwart over
A
a quarter to
B
a quarter past

Slide 18 - Quiz

Het is twee uur.
A
It is two hours.
B
It is two hour.
C
It is two o'clock.

Slide 19 - Quiz

voor hele uren gebruiken we

Slide 20 - Open question

Hoe zeggen ze 'over' in het Engels?

Slide 21 - Open question

Hoe zeggen ze 'voor' in het Engels

Slide 22 - Open question

Write in your notebook:
What time is it?

  1. 17:30
  2. 14:15
  3. 11:00
  4. 14:35
  5. 12:20


Slide 23 - Slide

Answers:
  1. It is half past five
  2. It is a quarter past two
  3. It is eleven o ‘clock
  4. It is twenty-five minutes to three
  5. It is twenty minutes past twelve

Slide 24 - Slide

3

Slide 25 - Video

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Ik snap nu hoe ik moet klok kijken
A
Ja, vet makkelijk
B
Ja, met aantekeningen moet het lukken
C
Nee, ik twijfel vaak
D
Nee, ik snap er geen snars van

Slide 28 - Quiz

Homework:
* Maken van 2.3: 2, 3, 6, 7, 8, 10 & 11
* Leren: 78 t/m 80
* Woordjes via WRTS of woordtrainer

Slide 29 - Slide

00:10
What time is it?

Slide 30 - Open question

00:32
What time is it?

Slide 31 - Open question

01:25
What time was it?

Slide 32 - Open question

Counting to Twenty:

We gaan samen luisteren naar opdracht 1.
Om de beurt schrijven we een cijfer op een blaadje en dan gaan we met zijn allen raden welk getal het is.

Slide 33 - Slide