Alles wat een bedrijf doet om haar product te verkopen
B
Alles wat producenten te koop aanbieden
C
Het geld dat de winkelier meer vraagt bij de verkoop
D
Alles wat mensen willen kopen
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf doet om haar product te verkopen
B
Alles wat producenten te koop aanbieden
C
Het geld dat de winkelier meer vraagt bij de verkoop
D
Alles wat mensen willen kopen
Slide 1 - Quiz
5.1 Koop jij op de markt?
Maak de juiste combitatie
Aanbod
Vraag
Slide 2 - Drag question
De arbeidsmarkt is een voorbeeld van een...
A
supermarkt
B
concrete markt
C
abstracte markt
D
week markt
Slide 3 - Quiz
Je koopt een nieuwe tas bij de HEMA. Dit is een voorbeeld van ...
A
Een concrete markt
B
Een abstracte markt
Slide 4 - Quiz
Je hoort dat de arbeidsmarkt verbeterd. Dit is een voorbeeld van..
A
Een concrete markt
B
Een abstracte markt
Slide 5 - Quiz
De supermarkt heeft chocolade in de aanbieding. Gaat deze beschrijving over vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod
Slide 6 - Quiz
Je bent op zoek naar een tweedehands fiets. Gaat deze beschrijving over vraag of aanbod?
A
Vraag
B
Aanbod
Slide 7 - Quiz
Wat bepaalt vraag en aanbod?
Slide 8 - Open question
De Iphone 11 is vervangen door de veel modernere Iphone 12. De Iphone 11 blijft te koop, maar de vraag naar het oude toestel daalt snel. Welk gevolg heeft dit voor de prijs van de Iphone 11?
A
De prijs van de Iphone 11 blijft gelijk.
B
De prijs van de Iphone 11 gaat omhoog.
C
De prijs van de Iphone 11 gaat omlaag.
Slide 9 - Quiz
Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt
B
De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
C
De prijs die we betalen om goederen te exporteren
D
De prijs die je betaalt in de winkel
Slide 10 - Quiz
De inkoopprijs van de muffin was 0,8 euro. Brutowinst 0,4 euro. Wat is de brutowinstmarge in procenten?
Slide 11 - Open question
Je hebt een eigen meubelzaak. Je koopt een eettafel in voor €800. Omdat je geld wil verdienen aan de spullen die je verkoopt, zet je 40% winstmarge erop. Wat is de verkoopprijs?
Slide 12 - Open question
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 13 - Quiz
Ik heb 300 broodjes verkocht van 2,95. Wat is mijn omzet?
Slide 14 - Open question
Ik heb 10 broodjes verkocht voor in totaal 30 euro. Wat is de verkoopprijs per broodje?