Module 1 Nederland

KNM
Nederland
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

KNM
Nederland

Slide 1 - Slide

kaart van Nederland

Slide 2 - Slide

12 provincies

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Randstad: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag

Slide 6 - Slide

Amsterdam; hoofdstad, vliegveld






Slide 7 - Slide

Rotterdam






Havenstad

Slide 8 - Slide

Den Haag






Regering

Slide 9 - Slide

Utrecht; knooppunt treinen

Slide 10 - Slide

1.3 Nederland waterland.
Nederland= laag land
Veel overstromingen : Terpen
                                                Dijken
Molens pompten het water uit het land; polders
Noord-Holland   / Flevoland                   

Slide 11 - Slide

Afsluitdijk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Delta werken
Februari 1953 watersnoodramp in Zeeland en Zuid-Holland.




Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

1.4 Willem van Oranje

Slide 17 - Slide

500-1500: middel-eeuwen
Veel Nederlanders waren Christelijk.
Ze gingen naar de Katholieke kerk.
De meeste mensen waren boer en er was vee handel.

Slide 18 - Slide

1500-1600 De 16e eeuw
Koning van Spanje had de macht in Nederland.
Er kwam een nieuwe christelijke groep: protestanten.
Spanje wilde meer geld dus moesten de mensen extra belasting betalen.

Slide 19 - Slide

1568: opstand tegen de Spaanse koning. Door Willem van Oranje.(protestant)
Vrijheid van godsdienst.

Oorlog Spanje - Nederland (80 jaar)
Daarna Nederland onafhankelijk. Republiek.
Willem van Oranje is familie van Willem-Alexander

Slide 20 - Slide

1.5 De Gouden eeuw
1600-1700 (17e eeuw)


Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Handel

VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602)
            Handel met verre landen
             Specerijen: koffie, thee, cacao en suiker




Slide 23 - Slide

Rijkdom

Groot verschil tussen arm en rijk.
Beroemde schilder: Rembrandt van Rijn (Nachtwacht)
In Amsterdam veel grachten en grote huizen. Vervoer over water.

Slide 24 - Slide

1.6 Koloniën
Kolonie: land dat door een ander land ver weg wordt bestuurd.

Amerika, Azië, Afrika
Belangrijkste koloniën: Nederland- Indië (Indonesië) (1945)
                                                 Suriname (1975)
                                                  Nederlandse Antillen (2010)
Slavernij (tot 1863)

Slide 25 - Slide

1.7 Begin van de democratie
1813: Koning Willem 1e Van Oranje.
Koning Willem 2e had veel macht
1848: Grondwet (Thorbecke)
 daardoor een parlement

(hfst 8)

Slide 26 - Slide

1.8 De Tweede Wereldoorlog
(1940-1945)

Slide 27 - Slide

Tweede Wereldoorlog


  • 1940-1945 was Nederland bezet door Duitsland.
  • Hitler was de baas in Duitsland.
  • Joden. (onderduiken)
  • Nederland is bevrijd door de geallieerden; Verenigde Staten, Canada, Groot-Brittannië en Sovjet Unie.
  • 4 mei dodenherdenking. (slachtoffers)
  • 5 mei bevrijdingsdag.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

1.9:
van 1945 tot nu

De wereld wilde geen oorlog meer : Verenigde Naties (VN)

Doel: samenwerken

Slide 30 - Slide

Europese Unie (EU)
Vereniging van Europese landen, opgericht in 1951.
In 2017: 28 landen lid van de EU

Doel: bij de oprichting: oorlog in toekomst voorkomen.
Nu: geld, veiligheid, gezondheid en politiek

Slide 31 - Slide

Gastarbeiders en vluchtelingen
na de oorlog was er veel werk in Nederland.
1960/1970 veel werknemers uit buitenland.

vanaf 1980: veel vluchtelingen

Slide 32 - Slide

Emancipatie
Vanaf 1919 mogen vrouwen stemmen.
Later kregen vrouwen meer rechten; studeren, werken en zelf dingen beslissen.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Nederland had vroeger een kolonie met de naam Nederlands-Indië. Hoe heet dat land nu?
A
India
B
Indonesië
C
Nederlandse Antillen

Slide 35 - Quiz

In welk deel van Nederland wonen de meeste mensen?
A
Het noorden
B
Het zuiden
C
De Randstad

Slide 36 - Quiz

Wat is een polder?
A
een dijk om tegen de zee te beschermen
B
land waar water stond bij de watersnoodramp in 1953
C
een droog gemaakt stuk land tussen dijken

Slide 37 - Quiz

Wat betekent 'Nederland'?
A
laag land
B
groen land
C
nat land

Slide 38 - Quiz

Rotterdam en Den Haag liggen in dezelfde provincie. Welke is dat?
A
Noord-Holland
B
Zuid-Holland
C
Zeeland

Slide 39 - Quiz

De Verenigde Naties en de Europeese Unie zijn
A
organisaties
B
landen

Slide 40 - Quiz

welke zin is waar
A
Thorbecke was de koning van Nederland
B
in 1848 kreeg Nederland een nieuwe grondwet
C
Een land waar de koning veel macht heeft is een democratie

Slide 41 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Gelderland
A
Den Bosch
B
Maastricht
C
Arnhem

Slide 42 - Quiz


Wat zie je hier:
A
de Afsluitdijk
B
de Deltawerken
C
de Waddenzee

Slide 43 - Quiz

Wanneer was de Tweede Wereldoorlog in Nederland
A
1914-1918
B
1940-1945
C
1959-1975

Slide 44 - Quiz


Wat zie je?
A
de duinen
B
een polder
C
de Deltawerken

Slide 45 - Quiz

Hoelang duurde de oorlog tussen Nederland en Spanje
A
18 jaar
B
5 jaar
C
80 jaar
D
48 jaar

Slide 46 - Quiz

Fennie gaat op vakantie naar het noorden van Nederland.
Welke provincies liggen daar?
A
Noord-Holland en Noord-Brabant
B
Noord-Holland en Gelderland
C
Friesland en Groningen

Slide 47 - Quiz

Welke stad ligt in het midden van Nederland?
A
Maastricht
B
Leeuwarden
C
Utrecht
D
Middelburg

Slide 48 - Quiz

Hoe werd Nederland rijk in de Gouden Eeuw?
A
Nederlanders handelden. Kopen en verkopen van spullen.
B
Nederlanders konden goed varen. Ze wonnen veel wedstrijden.
C
Nederlanders voerden veel oorlog met andere landen.

Slide 49 - Quiz