If-sentences samenvatting uitlegDeze zinnen gebruik je voor feiten (dingen die altijd waar zijn).
[If + Present Simple --> If I am in a bad mood, I always cry-> present simple( tt)
Je maakt if-sentences voor feiten in de present simple (zowel in de hoofdzin als bijzin):
Deze zinnen gebruik je als je je voorstelt wat jij/iemand zou doen in een specifieke situatie in de toekomst.
(alleen de if-sentence in de present simple, het andere deel van de zin staat in de toekomstige tijd/future):
She will (future) be nice to you if you are (present simple) nice to her.
If it rains tomorrow, I will stay at home.
Je maakt if-sentences voor onwaarschijnlijke situaties in de past simple(vt) (alleen de if-sentence in de past simple, voor het andere deel van de zin gebruik je would):
If he had(past simple) enough money, he would buy a new bicycle.
My mother would miss us if we lived (past simple) in Norway,