h2fa2 semaine 30

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

9Le programme du mardi 9 mai 2023


Lesdoelen:  
  • Je kunt het vraagwoord wat/welke toepassen in het Frans  (quel/quelle/quels/quelles) 17 b uitleg film (GL digitaal)
  • Kahootquiz woordjes ho 6 (leerlingen)
  • Kennis van Frankrijk

8 mai = Fête de la 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Programme
récapitulation
nakijken le bilan
voorbereiden toets

9Le programme du mardi 9 mai 2023


Lesdoelen:  
  • Je kunt het vraagwoord wat/welke toepassen in het Frans  (quel/quelle/quels/quelles) 17 b uitleg film (GL digitaal)
  • Kahootquiz woordjes ho 6 (leerlingen)
  • Kennis van Frankrijk

8 mai = Fête de la 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Quel
welke / wat.

Het past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.


Slide 4 - Slide

Quel = wat / welke
fd



Quel camping est-ce que tu préfères?
Quels films est-ce que tu aimes?
Quelle fille est anglaise?
enkelvoud
meervoud
mannelijk
quel
quels
vrouwelijk
quelle
quelles

Slide 5 - Slide

Quel = wat / welke
fd



Quel est ton nom?
Quels sont tes films préférés?
Quelle est ta nationalité?
enkelvoud
meervoud
mannelijk
quel
quels
vrouwelijk
quelle
quelles

Slide 6 - Slide

Kijk naar het lidwoord of bezittelijk voornaamwoord
1. QUELLE est ta musique préférée?
(ta staat voor vrouwelijke woorden, net als ma, sa, etc. Ton zou aangeven dat het mannelijk is.)

2. QUEL est le prénom de ton père?
(le is mannelijk)

Slide 7 - Slide

_______ restaurant est-ce que tu aimes?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 8 - Quiz

______ est ta musique préférée?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 9 - Quiz

_______ sports fais-tu?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 10 - Quiz

________ est ta nationalité?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 11 - Quiz

Kijk naar het lidwoord of bezittelijk voornaamwoord
1. __________ est ta musique préférée?


2. __________ est le prénom de ton père?

Slide 12 - Slide