H1 - BEELDENDE KUNST

KUNST KIJKEN 
H1 - Beeldende kunst
1 / 55
next
Slide 1: Slide
Kunst AlgemeenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

KUNST KIJKEN 
H1 - Beeldende kunst

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startvragen H1
1. Wat is het verschil tussen autonome en toegepaste kunst
2. Geef een voorbeeld van drie dimensionale, toegepaste kunst
3. Wat is 'grafiek'
4. Noem drie genres in de schilderkunst
5. Wat bedoelen we met een 'allegorische voorstelling'
6. Wat is een ander woord voor 'compositie'
7. Wat is de complementaire kleur van paars
8. Wat is een kleurenfamilie
9. Wat is het tegenovergestelde van statisch

Autonome kunst-
Kunst die op zichzelf staat; kunst om de kunst. Bv schilderij/beeldhouwwerk

Toegepast kunst
Kunst met een functie. Architectuur, industriële vormgeving, mode grafische vormgeving. 




bv auto, stoel, bank kleding... als het maar drie dimensionaal en een gebruiksfunctie heeft
vb: landschap stilleven portret
Een symbolische voorstelling waarbij een idee of abstract begrip (bijvoorbeeld deugden en ondeugden) wordt verbeeld door één of meer personificaties, personen en concrete zaken.

Een aantal kleuren die heel veel op elkaar lijken. Ze zijn als het ware familie van elkaar

Dynamisch

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Levels van analyseren
Voorstelling
Wat zie ik?
Wat hoor ik?
Wat is het idee?
Wat is het verhaal?
Vormgeving
Hoe is het gemaakt?
Hoe wordt er gedanst?
Hoe zitten de elementen in elkaar?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voorstelling (WAT)

  • mensen aan het eten

  • geklede mannen en een naakte vrouw
  • idee was om een momentopname weer te geven
  • enz.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vormgeving (HOE)
  • Centrale compositie
  • Een repoussoir om de centrale positie van de figuren te benadrukken
  • Een sterk licht-donker contrast tussen de man en de vrouw
  • enz..

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vergelijkbare voorstelling
Andere vormgeving

Slide 7 - Slide

links:
Guernica 
Pablo Picasso
1937

Rechts
Bombardement op Kopenhagen
Christian August Lorentzen
1807

Vormgeving: beeldaspecten
- Compositie
- Kleur
- Ruimte 
- Licht
- Vorm
- Materiaal/techniek

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

COMPOSITIE
HOE is het vlak ingedeeld/geordend

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Compositie
Ordening; de manier waarop de belangrijkste meest opvallende vormen en richtingen in een
kunstwerk staan

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Dynamisch vs statisch 
d.m.v. compositie besluit een kunstenaar hoe dynamisch/statisch een schilderij wordt. 


EEN CONTRAST ZORGT VOOR DYNAMIEK

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

centraal compositie
Statisch
A-symmetrische compositie
Dynamisch

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Dynamisch vs statisch 
d.m.v. compositie besluit een kunstenaar hoe dynamisch/statisch een schilderij wordt. 
M.b.v. de andere beeldaspecten kan hij/zij verder spelen met dynamiek

EEN CONTRAST ZORGT VOOR MEER DYNAMIEK

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Effect van kleurcontrast

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

effect van vormcontrast

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

KLEUR
Hoe zorgt het kleurgebruik voor een versterking van de voorstelling (of compositie)

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kleurcontrast
  • Warm-koud contrast
  • Complementair kleurcontrast
  • Kleur tegen kleurcontrast
  • Zuiverheid contrast
  • Licht-donker contrast
  • Kwantiteit contrast

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Koud–warm contrast
een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast


vb: de rode vs de blauwe engelen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Licht-donker contrast
  • dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren


vb: de lichte pan met de donkere achtergrond

LET OP, ook verzadigde kleuren kunnen licht/donker t.o.v. elkaar zijn (bv geel-paars)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Kleur-tegen-kleur contrast
Een kleur-tegen-kleur contrast is het sterkst bij de primaire kleuren. Je ziet dit contrast als je de pure kleurvlakken tegen elkaar aanzet, zonder omtreklijnen dus. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Complementair contrast
deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

dit zijn: 
paars-geel, 
rood-groen,
blauw-ranje

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zuiverheid contrast / verzadigingscontrast / kwaliteiten contrast
Het verschil tussen hele heldere, verzadigde zuivere kleuren en niet zuivere kleuren


vb: de verzadigde kleding t.o.v. de onverzadigde gezichten

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Kwantiteitscontrast
Een heel klein beetje van één kleur t.o.v. veel van de andere waardoor dat kleine beetje opvalt. 


vb: de oranje zon in de blauwe achtergrond (ook een warm-koud contrast)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Welke kleurcontrasten zie je. Wat is hiervan het effect?
Je ziet een complementaire kleurcontrast tussen het rood en groen. Hierdoor knalt de hoed van het vrouw de compositie uit en valt ze enorm op. 

Ook zie je een verzadegingcontrast tussen de huid van de vrouw en alle andere kleuren waardoor haar gezicht ook de aandacht trekt.

Door deze contrasten onstaat een diagonale lijn in de compositie die het geheel dynamiek geeft
Je ziet een kwantiteitscontrast tussen het rood en het blauw. en tussen het rood en het geel. Hierdoor knalt het rode vlak naar voren en wordt de titel van het werk (who's affraid of red yellow en blue) kracht bij gezet. Het werk komt hierdoor op je af. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

RUIMTE
Hoe wordt er ruimte gesuggereerd op een plat vlak

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Overlapping,

Het mes overlapt het bord waardoor er ruimte ontstaat. 
Lijnperspectief

De twee zijkanten van de witte tafelloper lopen lichtjes naar elkaar toe. Daardoor klopt het perspectief en ontstaat er ruimte
Afsnijding,

De schaal pastniet helemaal op het schilderij, door deze afsnijding hebben we geen idee hoe groot de tafel eigenlijk is. Het vergroot de ruimtesuggestie

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

STANDPUNT
Stel jouw ooghoogte is dezelfde als die van koe Betsie, Je maakt van haar een foto op weg naar de stallen. In welk vak kan Betsie dan staan om het perspectivisch te laten kloppen?

Slide 28 - Drag question

This item has no instructions

vogelvlucht - normaal - kikvors
toelichting
Het effect van vogelvlucht is dat het overzicht geeft
Een normaal perspectief zorgt voor neutraliteit en gelijkheid
Een kikvors perspectief zorgt ervoor dat je tegen iets op kijkt. Het getoonde lijkt daardoor machtiger

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

vogelvlucht - normaal - kikvors

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Licht
Hoe kun je met slim gebruik van lichtbronnen kleur, textuur en vorm beter uit laten komen. Hoe kun je sfeer brengen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Stijklicht




Clair obscure



Tegenlicht



Glimlicht
Een schildertechniek waarbij licht-donkercontrasten sterker worden uitgebeeld dan ze in
werkelijkheid zijn. Op deze manier wordt een dramatisch effect bereikt
Licht dat heel laag over een voorwerp scheert, er ontstaat daardoor een lange
slagschaduw
Een glimmende plaats op een bepaald voorwerp
Licht dat recht naar de toeschouwer komt en op het voorwerp valt waardoor een silhouet
ontstaat

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

VORM/LIJN
Hoe zijn de vormen? Hoekig, open, gesloten organisch? Wat is het effect hiervan?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Een lijn = een lijn.......
Dat zou je wel zeggen, maar er is meer! Je kunt van alles zeggen over lijnen in kunstwerken. 
Hier wat begrippen die bij LIJN horen:

  • lijnsoort
  • lijndikte
  • lijnvoering
  • arcering
  • contourlijn
  • lijnwerking
  • lineair


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

LIJNSOORT
Een lijn kan op verschillende manieren getekend zijn:

recht - gebogen
onderbroken - doorlopend
kronkelend - vloeiend
slingerend - golvend
enz. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

LIJNDIKTE
Lijndikte kan variëren van heel dun tot heel dik.

De lijndikte kan effect hebben op het gevoel in een tekening. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk, terwijl dunne, onderbroken lijnen gevoelig lijken.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

LIJNVOERING
Lijnvoering zegt iets over de druk die je gebruikt bij het tekenen van de lijnen:

- voorzichtig, zoekend en onzeker
- duidelijk en stevig
- ietwat saai en eentonig
- met allerlei overgangen van dun naar  
  dik en weer terug

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

ARCERING
Bij arcering wordt met lijntjes een vlak gevuld. 

  • Je kunt de lijntjes evenwijdig naast elkaar zetten of laten kruisen. 
  • Je kunt ze dicht naast elkaar zetten (wat een donkerder effect heeft) of meer ruimte ertussen laten (wat een lichter effect heeft). 
  • En je kunt variëren in dikke en dunne lijnen en hier heel mooi schaduwen en diepte mee aanbrengen in een tekening.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

CONTOURLIJN
De omtreklijn van een vorm of voorwerp. De contour benadrukt de vorm.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

LIJNRICHTING
De richting waarin lijnen in een kunstwerk lopen hebben invloed op de de uitstraling van het werk. 

Staan alle lijnen verticaal of horizontaal        of lopen ze chaotisch door elkaar heen        ? 

De herhaling van lijnen versterkt een bepaalde richting      

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

LIJNWERKING

Door het gebruik van lijnen kunnen bepaalde effecten worden bereikt:


  • Er kan diepte (perspectief) worden gesuggereerd.
  • Er kan beweging worden gesuggereerd.
  • Horizontale en verticale lijnen werken statisch en stabiel.
  • Schuine en diagonale lijnen zorgen voor onrust, dynamiek en beweging.
  • Met zware lijnen kun je iets laten opvallen of accentueren.
  • Er kan een gevoel uitstralen.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

VORM
Bekijk het filmpje op de volgende slide. 
Het is bedoeld voor jongere leerlingen, maar de uitleg is heel helder en begrijpelijk.

Je ziet ook hoe dezelfde voorstelling (kaartende mannen) door verschil in vormgeving heel anders wordt.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Video

This item has no instructions

Vormsoorten
Alles wat je om je heen ziet heeft een vorm. Vormen kunnen gegroeid zijn, door de natuur ontstaan, afgesleten door water en wind. Vormen worden ook door kunstenaars en ontwerpers gemaakt.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Beeldaspect VORM
basisvormen: 2D / 3D

vormsoorten: 
open / gesloten
organisch / geometrisch
figuratief / abstract
symmetrisch / a-symmetrisch
positief / negatief
vorm door patroon / ritme

. . . . . . 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Gesloten vorm
Je kunt er niet doorheen kijken, het neemt ruimte in, 
veel massa, 
maar hoeft niet massief te zijn.

'Huilend kind' van Brancusi

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

open
gesloten

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

massief
hol

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

geometrisch
organisch

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Slide 55 - Slide

This item has no instructions