MA KB 1.2 2020-21 Met wie ben je verbonden

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

1.2 Met wie ben je verbonden

Aan het einde van de les kan ik:

• Uitleggen met wie je verbonden bent aan de hand van de vier verschillende bindingen.
• Het begrip sociale cohesie uitleggen en hier een voorbeeld bij noemen.
  
• Het begrip polarisatie uitleggen en hierbij een voorbeeld noemen.
  
• Informatie uit een filmpje halen en deze koppelen aan de begrippen sociale cohesie, wij- gevoel en polarisatie.
  

Bindingen

Mensen hebben elkaar nodig:

familie, vrienden, supermarktpersoneel, zorgpersoneel

4 soorten bindingen

1. Economische bindingen
2. Kennisbindingen
3. Gevoelsbindingen
4. Politieke bindingen

Gevoelsbindingen

Iedereen heeft liefde en vriendschap nodig. Daarom hebben we gevoelsbindingen. Bijvoorbeeld met:​

• familie.​

• vrienden.​

• geliefden.

Economische bindingen

Om in je levensonderhoud te voorzien heb je een hoop economische bindingen. Bijvoorbeeld:​

• met je baas (voor je salaris).​

• met je ouders (die een aantal dingen voor je betalen).​

• met winkels (waar je spullen kunt kopen).​
• met fabrikanten (die producten voor jou maken).

Kennisbindingen

Kennisbindingen heb je met alle mensen die jou iets leren. Bijvoorbeeld met:​

• je school.​
• je ouders.​
• sportcoaches.​
• media.

Politieke bindingen

Politieke bindingen gaan over afhankelijk zijn van de overheid. Van de overheid zijn wij bijvoorbeeld afhankelijk voor:​

• veiligheid.​
• snelwegen.​
• gezondheidszorg.​
• goed onderwijs.

Wat heeft nu veel gevolgen voor de wereldeconomie?

Hoe zijn wij afhankelijk
van China?

Afhankelijkheid binnen de samenleving

Sociale cohesie: bindingen tussen mensen sterk zijn en mensen hebben het gevoel dat ze bij elkaar horen (wij - gevoel)

tegenstellingen binnen de samenleving

polarisatie: mensen en bevolkingsgroepen scherp tegenover elkaar staan doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen

Met wie heb je een kennisbinding?

1. Elon Musk
2. Je mentor
3. Je voetbalcoach
4. Mark Rutte

Met wie heb je een economische binding?

1. Messi
2. Een politie-agent
3. Je werkgever
4. Je mentor

Met wie heb je een gevoelsbinding?

1. Je mentor
2. Je werk
3. vodafone
4. Vriend/vriendin

Met wie heb je een politieke binding?

1. De burgemeester van je dorp/stad
2. Mark Rutte
3. Een Eurocommisaris
4. Een volger op instagram

Je kunt maar één soort binding met iemand hebben

1. Juist
2. Onjuist

Welke klusjes doet Bram
in het verpleeghuis?

Hoe help jij anderen
mensen wel eens?
(denk aan vrijwilligerswerk)

werkboek

1.2 (blz.6/7) opdracht 1, 4,5,7,8