H2. Bepaald lidwoord + werkwoorden op -ir

Doel van vandaag:
Chapitre 2 
D Grammaire
1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Doel van vandaag:
Chapitre 2 
D Grammaire

Slide 1 - Slide

Le coupe du monde

Slide 2 - Slide

Het bepaald lidwoord

Slide 3 - Slide

Wat gebeurd hier?
je vais à la fête 
je vais à l'école 
je vais aux  matchs
je vais au  club de foot

Slide 4 - Slide

Wat gebeurd hier?
je vais à la fête 
je vais à l'école 
je vais aux (à les) matchs 
je vais au (à le) club de foot

Slide 5 - Slide

Het woordje à
Betekent in het Frans:  in, naar op, bij.....
Het is dus een voorzetsel.

Slide 6 - Slide

De regel:
Als het Franse voorzetsel: 
à  wordt gevolgd door le / les dan gebeurd er iets..
à + le = au 
à + les = aux

Slide 7 - Slide

Check:
je vais à la fête 
je vais à l'école 
je vais aux matchs 
je vais au club de foot

Slide 8 - Slide

Wat gebeurd er met: à les ... wat wordt de juiste vorm?
A
à les blijft gewoon staan
B
aux
C
au

Slide 9 - Quiz

Wat gebeurd er met: à le ... wat wordt de juiste vorm?
A
au
B
aux
C
à le laat je gewoon staan.

Slide 10 - Quiz

Wat gebeurd er met: à la?
A
aa
B
au
C
à la laat je gewoon staan.

Slide 11 - Quiz

Niet alleen bij à zie je deze samentrekking.

Ook het voorzetsel de (van) heeft een samentrekking

Slide 12 - Slide

wat valt je hier op?
J'aime écouter de la musique 
Le directeur de l'hôtel 
je connais les noms des chanteurs 
c'est le titre du film

Slide 13 - Slide

wat valt je hier op?
J'aime écouter de la musique 
Le directeur de l'hôtel 
je connais les noms des (de + les) chanteurs 
c'est le titre du (de + le) film

Slide 14 - Slide

au
aux
du
des
à + le
à + les 
de + le 
de + les 

Slide 15 - Drag question

Ga aan de slag met:

Exercice 15 tm 17 (à la page 68-70)

Slide 16 - Slide