De Wondere Wereld van de Nieren

De Wondere Wereld van de Nieren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De Wondere Wereld van de Nieren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de bouw en functie van de nieren uitleggen.

Slide 2 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen begrijpen en uitleggen.
Wat weet jij al over de functie van de nieren?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn de nieren?

De nieren liggen achter in de buikholte, naast de wervelkolom, tegen de onderste ribben. Ze hebben de vorm van een boon en zijn ongeveer 12 cm hoog.



Slide 4 - Slide

Vraag de leerlingen om de locatie van de nieren op het menselijk lichaam aan te wijzen.
De bouw van de nieren
De nieren bestaan uit drie delen:

Nierschors = de cortex
Niermerg = medulla 
 nierbekken = pyelum

Slide 5 - Slide

Toon een afbeelding van de nieren en leg de drie delen uit.

Of een afspraak maken om te kijken waar ik kan solliciteren?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De functies van de nieren
  • Vorming van urine (diurese)
  • Binnen grenzen houden van vocht en elektrolyten, de pH en de bloeddruk
  • Productie van hormonen en vitaminen.


Slide 7 - Slide

Leg uit waarom het belangrijk is dat het lichaam afvalstoffen kwijtraakt.
Vormen / maken van urine.
Vakterm = Diurese
Urine ontstaat door filtratie van bloed. De urine wordt vervolgens via buisjes (tubuli) getransporteerd. Die buisjes komen uit in het nierbekken, een holte binnenin de nier. Van daaruit stroomt de urine via de urineleider weg, richting de blaas.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het nefron
Urine ontstaat in nefronen. Dat zijn de kleinste functionele eenheden van de nier.

Slide 9 - Slide

Leg uit wat een nefron is en hoe het werkt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Twee stappen van urinevorming
Een nefron bevat een nierfilter en nierbuisjes. De filter bestaat uit een vaatkluwen =glomerulus met een kapsel eromheen = kapsel van Bowman.




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het filtratieproces
De eerste stap = in het nierfilter.

Het bloed wordt gefilterd in de glomerulus en het opgevangen vocht gaat naar het nefron.

Dit noemen we voorurine

Slide 12 - Slide

Leg uit hoe het filtratieproces van de nieren werkt.
Terugabsorptie
De tweede stap = in de nierbuisjes

Nuttige stoffen worden weer opgenomen in het lichaam, zoals glucose en een deel van het gefilterde water en elektrolyten. 

Stap 1 = in het nierfilter

Slide 13 - Slide

Leg uit wat reabsorptie is en waarom het belangrijk is.
Urineproductie
De urine wordt vanuit de nieren naar de blaas getransporteerd en vervolgens uitgescheiden.

Slide 14 - Slide

Geef een korte samenvatting van het proces van urineproductie.
Wat is een veelvoorkomende oorzaak van nierziekten?
A
Te weinig lichaamsbeweging
B
Hoge bloeddruk
C
Te weinig water drinken
D
Te veel slapen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel nieren heeft een mens?
A
Twee
B
Vier
C
Drie
D
Eén

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de functie van de nieren?
A
Het produceren van insuline
B
Het transporteren van zuurstof
C
Het filteren van afvalstoffen uit het bloed
D
Het reguleren van de lichaamstemperatuur

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 19 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 20 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.