2. Je gaat met elkaar in discussie: eerst is degene die voor het standpunt is, aan het woord, daarna de ander. Laat elkaar uitpraten.
3. Luister naar de ander en noteer het argument dat je hoort. Laat elkaar uitpraten.
4. Formuleer een tegenargument dat het argument van de ander weerlegt.
5. Je vervolgt de discussie: degene die als laatste heeft gesproken (tegen het standpunt), mag beginnen.