a Maak de schakeling van figuur 1. Gebruik een variabele spanningsbron, twee witte lampen en een schakelaar. Maak echte kruispunten.
b Stel de spanning in op ongeveer 6 V en verhoog de spanning totdat de lampen goed branden.
c Meet de stroomsterkte door elke lamp door een multimeter te gebruiken tussen het kruispunt en de lamp
I1 = ……..... I2 = ……....... Tel op: I1 + I2 = .........
d Meet de stroomsterkte die de bron verlaat (Ihoofd) door een multimeter te gebruiken tussen de plus van de bron en het eerste ‘kruispunt’. Ihoofd = .............