Les 1B. Mond en KNO

1B. Mond en KNO
Doktersassistenten
Leerjaar 1
Periode 2
Farmacologie deel A2
J. Witte, MEd
1 / 48
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1B. Mond en KNO
Doktersassistenten
Leerjaar 1
Periode 2
Farmacologie deel A2
J. Witte, MEd

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen hoe de weefsels in de mond geïrriteerd of ontstoken kunnen raken
2. Ik kan uitleggen wat bijholten zijn en hoe deze ontstoken kunnen raken
3. Ik kan uitleggen hoe de gehoorgang verstopt kan raken
4. Ik kan uitleggen hoe een oorontsteking kan ontstaan

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
5. Ik kan uitleg geven over de genoemde geneesmiddelen die
gebruikt kunnen worden bij: aandoeningen van de mond, neus,
oren en bijholten

Slide 3 - Slide

Lesboek
8.2. De mond, keel en slokdarm
(8.2.9. niet)
5.2. Bovenste luchtwegen
3.6.4. De neusbijholten
14.3. Het gehoor

Slide 4 - Slide

Lesboek
3.13.1. Doofheid en slecht-horendheid
3.14. Middenoorontsteking

Slide 5 - Slide

FK: xylometazoline
Lees de tekst van dit geneesmiddel goed door en beantwoord de volgende vragen

Slide 6 - Slide

Wat is een specialité naam voor xylometazoline (er zijn er meer)?
A
sympathicomimetica
B
Otrivin
C
anticongestivum
D
rhinisitis

Slide 7 - Quiz

Welk alternatief voor xylometazoline raden we liever aan in de HA praktijk?
A
paracetamol
B
stomen
C
zoutoplossing
D
antibiotica druppels

Slide 8 - Quiz

Hoe lang mag een patiënt xylometazoline achter elkaar gebruiken?
A
1 week
B
2 weken
C
3 weken
D
4 weken

Slide 9 - Quiz

xylometazoline met menthol wordt ontraden. Waarom?
A
geen effect, alleen psychisch
B
tegenovergesteld effect
C
verkort werkingsduur neusspray
D
droogt neusslijmvlies uit

Slide 10 - Quiz

Hoeveel toedieningen per neusgat per dag bij patiënten > 12 jaar?
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 11 - Quiz

Wat is de minimale dosisinterval van xylometazoline neusspray?
A
2 uur
B
4 uur
C
6 uur
D
8 uur

Slide 12 - Quiz

Wat moet de patiënt eerst doen voordat hij/zij neusspray kan gebruiken?
A
neus ophalen
B
stomen
C
neus snuiten
D
paracetamol nemen

Slide 13 - Quiz

Bijwerking van xylometazoline soms 'epistaxis'. Wat is dat?
A
bloedneus
B
duizeligheid
C
misselijkheid
D
flauwvallen

Slide 14 - Quiz

Mag een zwangere xylometazoline gebruiken?
A
Nee, nooit
B
Ja, maar max. 2 dagen
C
Ja, maar max. 5 - 7 dagen
D
Ja, geen beperkingen

Slide 15 - Quiz

Waarschuwingen/voorzorgen: wat zijn 'rebound klachten'?
A
verergering ziekte
B
verstopte neus bij stoppen neusspray
C
koorts
D
neusspray ineffectief bij gebruik

Slide 16 - Quiz

FK: desloratadine
Lees de tekst van dit geneesmiddel goed door en beantwoord de volgende vragen

Slide 17 - Slide

Toedieningsvorm: omhulde tabletten. Waarom 'omhuld'?
A
valt pas uiteen na de maag (in darm)
B
makkelijker slikken
C
anders geen vaste tablet te maken
D
hulpstof voor kleur (aantrekkelijkheid)

Slide 18 - Quiz

Is dit middel ook te gebruikt bij andere allergische reacties?
A
Nee, daar zijn andere middelen voor
B
Nee, dat maakt het juist erger
C
Ja, bij allerlei soorten allergische reacties
D
Ja, maar alleen bij jeukende bultjes op de huid

Slide 19 - Quiz

Hoe moet de dispergeertablet ingenomen worden?
A
met water heel doorslikken
B
kapot kauwen en dan met water doorslikken
C
met melk innemen
D
op tong leggen en uiteen laten vallen

Slide 20 - Quiz

Mag de patiënt alcohol gebruiken bij dit middel?
A
Ja, geen probleem
B
Ja, maximaal 2 glaasjes/dag
C
Ja, maar alleen laag percentage zoals bier
D
Nee

Slide 21 - Quiz

Bijwerking (vaak) bij antihistaminica = slaperigheid. Bij dit middel ook?
A
Nee
B
Ja, maar in geringe mate
C
Ja, maar alleen i.c.m. alcohol
D
Ja, bij overdosering

Slide 22 - Quiz

Hoe lang na inname merkt de patiënt doorgaans effect?
A
10 minuten
B
30 minuten
C
1 uur
D
2 uur

Slide 23 - Quiz

Hoe lang na inname is de concentratie in het bloed het hoogste?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
2 uur

Slide 24 - Quiz

Hoe lang houdt het effect van dit middel aan?
A
1 uur
B
4 uur
C
8 uur
D
24 uur

Slide 25 - Quiz

FK: fluticason
Lees de tekst van dit geneesmiddel goed door en beantwoord de volgende vragen

Slide 26 - Slide

Wat is de meest bekende Specialité naam van dit middel?

Slide 27 - Open question

Op welke manieren kan dit middel toegediend worden?

Slide 28 - Open question

Is dit middel geschikt om te geven bij een acute astma aanval?
A
Ja, het werkt luchtwegverwijdend
B
Ja, dat stopt de aanval
C
Ja, je dient hiermee zuurstof toe
D
Nee, het is een ontstekingsremmer

Slide 29 - Quiz

Bij dit middel is vaak sprake van therapie ontrouw. Waarom?
A
onjuiste inhalatietechniek
B
Inname moet heel vaak
C
smaakt vies
D
Bijwerkingen zijn heftig

Slide 30 - Quiz

Mag dit middel direct gestopt worden?
A
Ja, geen probleem
B
Ja, wel tijdelijk lucht- wegverwijder gebruiken
C
Nee, eerst dosis afbouwen
D
Nee, de patiënt kan nooit stoppen

Slide 31 - Quiz

Hoe moet de dosis aerosol ingenomen worden?
A
1 inhalatie (pufje)/keer
B
2 inhalaties (pufjes)/ keer
C
3 inhalaties (pufjes)/ keer
D
4 inhalaties (pufjes)/ keer

Slide 32 - Quiz

Hoe kan je therapie ontrouw door verkeerd inhaleren voorkomen?

Slide 33 - Open question

Zie 'toediening'. Door mond spoelen minder kans op 'orofaryngele candidiase'. Wat is dat?
A
schimmelinfectie mond-keelholte
B
uitdrogen mond-keelholte
C
schimmelinfectie neusholte
D
uitdrogen neusholte

Slide 34 - Quiz

Zie 'bijwerkingen'. Wat is een pneumonie?
A
longkanker
B
longontsteking
C
maagzweer
D
urineweginfectie

Slide 35 - Quiz

Zie bijwerkingen. Hoe kan een ontstekingsremmer een pneumonie veroorzaken?

Slide 36 - Open question

Zie waarschuwingen en voorzorgen: zijn 'paradoxale bronchospasmen'?
A
vernauwing luchtwegen door inhalatie middel
B
verwijding luchtwegen door inhalatie middel
C
geen effect na inhalatie middel
D
longontsteking door inhalatie middel

Slide 37 - Quiz

Wat kan er gebeuren bij langdurig gebruik? Vertaal moeilijke woorden

Slide 38 - Open question

Hoe lang duurt het voordat de patiënt effect merkt na start van de behandeling met aerosol?
A
3 dagen
B
4 dagen
C
6 dagen
D
7 dagen

Slide 39 - Quiz

FK: zure oordruppels FNA
Lees de tekst van dit geneesmiddel goed door en beantwoord de volgende vragen

Slide 40 - Slide

Dit middel bestrijdt
A
virussen
B
alleen schimmels
C
schimmels en bacteriën
D
alleen bacteriën

Slide 41 - Quiz

Dit middel wordt voorgeschreven bij:
A
middenoorontsteking
B
ontsteking van de gehoorgang
C
ontsteking van de gehoorzenuw
D
ontsteking van het slakkenhuis

Slide 42 - Quiz

Wat kan er aan de hand zijn als de druppels na 3 weken nog geen effect hebben?
A
oorzaak is geen schimmel/bacterie
B
resistentie
C
therapie ontrouw
D
druppels over de datum

Slide 43 - Quiz

Wat is een trommelvliesperforatie?
A
onsteking
B
zwelling
C
gaatje
D
tumor

Slide 44 - Quiz

Waarom deze druppels niet gebruiken bij een trommelvliesperforatie?

Slide 45 - Open question

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen hoe de weefsels in de mond geïrriteerd of ontstoken kunnen raken
2. Ik kan uitleggen wat bijholten zijn en hoe deze ontstoken kunnen raken
3. Ik kan uitleggen hoe de gehoorgang verstopt kan raken
4. Ik kan uitleggen hoe een oorontsteking kan ontstaan

Slide 46 - Slide

Leerdoelen
5. Ik kan uitleg geven over de genoemde geneesmiddelen die
gebruikt kunnen worden bij: aandoeningen van de mond, neus,
oren en bijholten

Slide 47 - Slide

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 48 - Poll