This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Quiz H6
Slide 1 - Slide
De aanslag op de Twin Towers in New York was op ....
A
1 januari 2000
B
9 juni 2010
C
11 september 2001
D
3 december 2003
Slide 2 - Quiz
Wat gebeurde er in Joegoslavië na de Koude Oorlog?
A
Dat bleef 1 land
B
Dat viel uiteen en er ontstond een burgeroorlog
C
Dat viel uiteen en het bleven vrienden
D
Bestaat nog steeds
Slide 3 - Quiz
Iedere EU-lidstaat heeft evenveel parlementariërs in het Europees Parlement.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Zet in de juiste chronologische volgorde
Sovjet-Unie valt uiteen
Glasnost en perestroijka
Duitsland weer herenigd
Burgeroorlog Joegoslavie
Val van de Berlijnse Muur
Slide 5 - Drag question
Welk onderdeel van het EU-bestuur komt met wetsvoorstellen?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Ministers
D
Europees Hof van Justitie
Slide 6 - Quiz
Zet in de juiste chronologische volgorde
Sovjet-Unie valt uiteen
Glasnost en perestroijka
Duitsland weer herenigd
Burgeroorlog Joegoslavie
Val van de Berlijnse Muur
Slide 7 - Drag question
Een Belg die in Nederland woont, draagt een t-shirt van Nike, hij rijdt in een Ford, luistert naar Shakira en eet graag rijst. Waar is dit een voorbeeld van?
A
Nationalisme
B
Europese Unie
C
Individualisering
D
Globalisering
Slide 8 - Quiz
Bij welke periode past de term verzorgingsstaat?
A
1900-1930
B
1930-1940
C
1940-1945
D
1945-heden
Slide 9 - Quiz
Poldermodel, welke omschrijving past hierbij?
A
Niet met elkaar praten en ook niet dichter naar elkaar toe komen.
B
Tegengestelde partijen praten veel met elkaar om tot een oplossing te komen bij een meningsverschil.
C
Stichting van de Arbeid.
D
Overleg tussen werkgevers en werknemers.
Slide 10 - Quiz
Hoe komt in de EU een wet tot stand? Zet dit in de juiste volgorde.
Het wetsvoorstel wordt besproken in het Europees Parlement
Er is een nieuwe Europese wet van kracht
Het wetsvoorstel gaat naar de Raad van Ministers
De Europese Commissie bespreekt het wetsvoorstel
Slide 11 - Drag question
Welk onderdeel van het EU-bestuur wordt door alle burgers gekozen?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Ministers
D
Europees Hof van Justitie
Slide 12 - Quiz
Wie pleegden op 11 september 2001 aanslagen op het WTC in Amerika? Wat zijn ze en wie was de leider?
A
IRA, vrijheidstrijders, Sinn Fein
B
IS, terroristen, Obama
C
Al-Qaida, terroristen, Bush
D
Al-Qaida, terroristen, Bin Laden
Slide 13 - Quiz
Welke volgorde is juist??
A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU
Slide 14 - Quiz
Hoe wordt de volksvertegenwoordiging van de EU ook wel genoemd?
A
Europees Parlement
B
Europese Commissie
C
Raad van Minister
D
Raad van de Europese Unie
Slide 15 - Quiz
Waar werd er in Joegoslavië volkerenmoord gepleegd?
A
Split
B
Mostar
C
Srebrenica
D
Sarajevo
Slide 16 - Quiz
Via het poldermodel wordt er meestal wel een overeenkomst gevonden tussen werkgever en werknemer.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
In de prent is een mening te herkennen over de Baltische staten. Welke omschrijving hoort bij de bron? De Baltische staten voelen zich:
A
niet veilig, omdat de NAVO niet voldoende bescherming biedt.
B
niet veilig, omdat Rusland wordt bedreigd door de NAVO.
C
veilig, omdat de NAVO meer dan voldoende bescherming biedt.
D
veilig, omdat Rusland niet wordt bedreigd door de NAVO.
Slide 18 - Quiz
De oorlog tegen het terrorisme begon na...
A
9/11
B
de oorlog in Srebrenica
C
de Koude Oorlog
D
de Tweede Wereldoorlog
Slide 19 - Quiz
En nu?
Verder met de tijdbalk of leren voor de toets hoofdstuk 6.