3Basis - 17/5 - grammar chapter 5

Overzicht grammar
theme 5
bron E + J
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Overzicht grammar
theme 5
bron E + J

Slide 1 - Slide

The future!
BASIS

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

4 manieren om over de toekomst te praten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

We have to go soon. The bus __________________ (leave) at 14.15.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 6 - Quiz

Uitleg
leaves 

want het gaat hier om een vaste vertrektijd (in dit geval van een bus).

Slide 7 - Slide

Are you looking for my dad? He’s not here. He always _________(walk) the dog around this time.
A
walks
B
is walking
C
is going to walk
D
will walk

Slide 8 - Quiz

Uitleg
walks

want het gaat hier om een gewoonte, iets wat iemand altijd (always) doet.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

I almost forgot. I need to leave earlier. I ___________________ (see) my doctor this afternoon.
A
see
B
am seeing
C
am going to see
D
will see

Slide 11 - Quiz

Uitleg
am seeing

want het gaat hier om een afspraak, waarvan je de tijd en/of plaats weet.

Slide 12 - Slide

I ________ (stay) at my house at the moment.
A
stay
B
am staying
C
am going to stay
D
will stay

Slide 13 - Quiz

Uitleg
am staying

want het is op dit moment aan de gang (at the moment)

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Do you see those clouds? It _______________________ (rain) a lot today!
A
rains
B
is raining
C
is going to rain
D
will rain

Slide 16 - Quiz

Uitleg
is going to rain

want je maakt een voorspelling met bewijs, je ziet de wolken (clouds)

Slide 17 - Slide

I found out that P!NK is coming to The Netherlands next year. I ________________________ (see) her!
A
see
B
am seeing
C
am going to see
D
will see

Slide 18 - Quiz

Uitleg
am going to see

want het gaat over een plan dat je voor de toekomst hebt. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Oof! That bag looks really heavy. I ________________ (help) you with that!
A
help
B
am helping
C
am going to help
D
will help

Slide 21 - Quiz

Uitleg
will help

want je biedt aan om te helpen.

Slide 22 - Slide

When I grow up, I ___________________ (live) in a huge house.
A
live
B
am living
C
am going to live
D
will live

Slide 23 - Quiz

Uitleg
will live

want je maakt een voorspelling voor de toekomst, maar je hebt er geen bewijs voor, je denkt/hoopt het.

Slide 24 - Slide

Much or Many=veel

Slide 25 - Slide

0

Slide 26 - Video

many
much

Slide 27 - Slide

Many
Veel

Gebruik je wanneer je iets kan tellen.

Many apples

Much
Veel

Gebruik je wanneer je het niet kan tellen.

Much love

Slide 28 - Slide

Few
weinig


Gebruik je wanneer:
je het kan tellen

Few apples

Little
weinig


Gebruik je wanneer je het niet kan tellen

Little love

Slide 29 - Slide

A few
een paar


Gebruik je wanneer je het kan tellen.

A few stones

A little
een beetje


Gebruik je wanneer je het niet kan tellen.

A little water

Slide 30 - Slide

A lot of / lots of




=
Veel

Deze gebruik je wanneer je het wel en niet kan tellen.

Slide 31 - Slide

Wat kun je tellen?


dog
house
chair
apple

Wat kun je niet tellen?


water 
air
sugar
money

Slide 32 - Slide

much -many
little - few
geen meervoud                                         meervoud met s
love                                                                              apples
water                                                                           flowers
money                                                                        dollars
MUCH                                                                            MANY
LITTLE                                                                            FEW
                                                a lots of

Slide 33 - Slide

Money
A
few
B
little

Slide 34 - Quiz

Dollars
A
A few
B
A little

Slide 35 - Quiz

Much or many?
food
A
much
B
many

Slide 36 - Quiz

Much or many?
potatoes
A
much
B
many

Slide 37 - Quiz

Aan de slag
Ga naar blz. 44 in je wb.
Je gaat de Test Yourself maken.
Maak opdracht: 1, 2, 3 + 4

Slide 38 - Slide

Lever je werk in door blz. 44, 45, 46 + 47 op de foto te zetten.

Slide 39 - Open question