2 HAVO Chapitre 2 Bijvoeglijk naamwoord (adjectif)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce que on
va faire?

  • Opdracht 5 van Chapitre 2
  • De hele klas doet mee

      Prenez vos livres et un stylo
 Page 60    |    Exercice 5     |  Écouter

Slide 2 - Slide

Aujourd’hui         Ch. 2
  • Werkwijzer en boek op tafel
  • Docent checkt waar je bent      (week 48)
  • Bij vragen vinger omhoog
  • Nakijken gemaakt werk              (teams)



 Page 60 - 70   |   Exercice:   zie werkwijzer    |     20 minutes
timer
20:00

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif)
  • Zegt iets over zelfstandig naamwoord
  • Je gebruikt het om iets of iemand te omschrijven
  • In het Frans zijn er meerdere vormen!
  • In het Frans op verschillende plekken, meestal voor.

    - Voor het zelfstandig naamwoord (regel)
    - Achter het zelfstandig naamwoord (uitz.)
Blz. 70

Slide 5 - Slide

Hoe zit het? 
In het Frans:
  • Bijvoeglijk naamwoord komt achter het zelfstandig
     naamwoord.
  • Er is sprake van mannelijke-, vrouwelijke- en
     meervoudsvormen.
  • Uitzonderingen komen VOOR het zelfstandig naamwoord!!

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
J'ai les yeux bleus. 
Ik heb blauwe ogen.

Les cheveux bruns.
De bruine haren.
Le chèvre rapide.
 

Slide 7 - Slide

De uitzonderingen
Je moet deze uitzonderingen kennen:

Bon, beau, grand, nouveau, petit en vieux.
NL: goed, mooi, groot, nieuw, klein en oud.

Deze bnw'en komen achter het znw.

Slide 8 - Slide

"Le petit oiseau"

Slide 9 - Slide

"La belle maison"

Slide 10 - Slide

Wat betekent het woord: "adjectif"
in het Nederlands?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Hulpwerkwoord
D
Bijvoeglijke bepaling

Slide 11 - Quiz

Zet het adjectif in de juiste vorm: vert.
La robe est ...

Slide 12 - Open question

Wat is het juiste adjectif?
La ceinture est ......
A
bleu
B
bleue

Slide 13 - Quiz

Zet het adjectif in de juiste vorm: intelligent.
Les garçons sont ...

Slide 14 - Open question

Welke plaats van het adjectif is juist?
A
La noire maison.
B
La maison noire.

Slide 15 - Quiz

Zet het adjectif in de juiste vorm: grand.
Le chien est ...

Slide 16 - Open question



  Au revoir!

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

À faire                Ch. 2
Met zijn allen opdr. 20b           (kijk- en luisteropdracht)
Zelf verder met 21, 22               (week 47 inhaal)

Af: gewoon verder met werkwijzer.
Antwoorden 21 en 22 komen op bord.

 Page 60 - 70   |    Exercice:   21, 22     |     10 minutes
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Aujourd’hui         Ch. 2
  • Werkwijzer en boek op tafel
  • Docent checkt waar je bent      (week 49)
  • Bij vragen vinger omhoog
  • Nakijken gemaakt werk              (boekje of teams)



 Page 60 - 70   |   Exercice:   zie werkwijzer    |     10 minutes
timer
10:00

Slide 20 - Slide