Herhaling Chapitre 2

Herhaling Chapitre 2 (p.88)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling Chapitre 2 (p.88)

Slide 1 - Slide

Traduis F-N:
ensemble
A
individueel
B
in groep
C
samen
D
alleen

Slide 2 - Quiz

Traduis F-N:
adorable
A
lief
B
schattig
C
leuk
D
gezellig

Slide 3 - Quiz

Traduis F-N:
proche
A
ver weg
B
dichtbij
C
naast
D
de weg

Slide 4 - Quiz

Traduis F-N:
le grenier
A
de kelder
B
de gang
C
de begane grond
D
de zolder

Slide 5 - Quiz

Traduis F-N:
l'armoire
A
het rek
B
de plank
C
de kast
D
de stoel

Slide 6 - Quiz

Traduis N-F:
delen
A
partager
B
sharer
C
encourager
D
vouloir

Slide 7 - Quiz

Traduis N-F:
de vrouw

Slide 8 - Open question

Traduis N-F:
buiten

Slide 9 - Open question

Traduis N-F:
de mobiele telefoon

Slide 10 - Open question

Traduis N-F:
Ben je vaak in jouw slaapkamer?

Slide 11 - Open question

Traduis N-F:
Woon je in een flat?

Slide 12 - Open question

Traduis N-F:
Hebben jullie een dier?

Slide 13 - Open question

Grammaire: bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Waar zegt het
bijvoeglijk naamwoord
iets over?

Slide 17 - Mind map

Het bijvoeglijk naamwoord
- vrouwelijk
- enkelvoud
krijgt een extra ?
A
e
B
es
C
-
D
s

Slide 18 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord
- mannelijk
- meervoud
krijgt een extra ?
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 19 - Quiz

Vul in:
Léa est une fille _______ (blond)

Slide 20 - Open question

La maison est très ____ (grand)

Slide 21 - Mind map

Johan et Rick sont _____ (petit)
A
petit
B
petits
C
petite
D
petites

Slide 22 - Quiz

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
belle
beau
belles
beaux
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
vieille
vieux
vieilles
vieux

Slide 23 - Drag question

Grammaire:
Regelmatige werkwoorden op -er

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 26 - Drag question

Wat is de stam van inviter?

Slide 27 - Open question

Wat is de stam van danser?

Slide 28 - Open question

donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 29 - Quiz

demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 30 - Quiz

danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez

Slide 31 - Quiz

vertaal:
hij praat
A
il parles
B
il parlons
C
il parler
D
il parle

Slide 32 - Quiz

vertaal:
jij zoekt
A
tu cherches
B
tu cherche
C
tu cherchons
D
tu cherchez

Slide 33 - Quiz

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll

Slide 35 - Slide