This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom 1k
Ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je boek (blz. 26) en schrift alvast voor je.
timer
3:00
Slide 1 - Slide
1.De theorie van tekstdoelen en tekstsoorten herhalen.
2. Verder oefenen met de paragraaf.
3. Afspreken hoe we woordenschat gaan oefenen.
4. Gezamenlijk afronden.
In deze les gaan we
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
De lesdoelen
Aan het einde les weet je waaraan je tekstdoelen en tekstsoorten kunt herkennen.
Je hebt goefend met verschillende tekstdoelen en tekstsoorten.
Slide 4 - Slide
6.2
Slide 5 - Slide
§4 Tekstdoelen en tekstsoorten
Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. In totaal zijn er vijf tekstdoelen, wij leren er nu drie: informeren, instrueren en overtuigen.
Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?
Slide 6 - Slide
informeren
Een schrijver die als doel informerenheeft, wil dat jij iets te weten komt.
Denk aan tekstsoorten als nieuwsberichten, schoolboeken, verslagen van sportwedstrijden.
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 7 - Slide
instrueren
Een schrijver die als doel instruerenheeft, wil dat jij leert hoe je iets moet doen.
Denk aan tekstsoorten als gebruiksaanwijzingen, recepten, spelregels, routebeschrijvingen.
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 8 - Slide
overtuigen
Een schrijver die als doel overtuigenheeft, wil dat jij zijn mening overneemt.
Denk aan tekstsoorten als besprekingen (recensies) van een boek of film.
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 9 - Slide
Wat
Paragraaf 4, opdracht 3 (blz. 27).
Hoe
Alleen of in tweetallen (degene die naast je zit).
Hulp
Overleg eerst fluisterend. Weet je het nog niet? Dan kom ik vanzelf langs.
Tijd
Vijf minuten
Klaar?
Lees alvast de vragen van opdracht 4.
Aan de slag
timer
5:00
Slide 10 - Slide
Paragraaf 4
Opdracht 4
blz. 28
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat
Zoek voor elk tekstdoel één tekstsoort.
Noteer hierbij waaraan je het tekstdoel herkent.
Hoe
Alleen of in tweetallen (degene die naast je zit).
Hulp
Overleg eerst fluisterend. Weet je het nog niet? Dan kom ik vanzelf langs.
Tijd
Tien minuten
Klaar
Maak een samenvatting van paragraaf 3 en 4.
Aan de slag
timer
10:00
Slide 13 - Slide
Welke tekstdoelen ben je vandaag allemaal tegengekomen?
Slide 14 - Open question
Wat is (vaak) het tekstdoel van een gebruiksaanwijzing?
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
Slide 15 - Quiz
Aan welke tekstsoort kun je het tekstdoel 'informeren' herkennen?
A
een nieuwsbericht
B
een recensie van een film
C
een recept
D
een gebruiksaanwijzing
Slide 16 - Quiz
Wat is het tekstdoel van een routebeschrijving? Informeren, instrueren of overtuigen? Leg uit waarom.
Slide 17 - Open question
De lesdoelen
Aan het einde les weet je waaraan je tekstdoelen en tekstsoorten kunt herkennen.
Je hebt goefend met verschillende tekstdoelen en tekstsoorten.
Slide 18 - Slide
Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu:
Welke drie tekstdoelen er zijn.
Het verschil tussen informerende, instruerende en overtuigende teksten.