les 9 maart 2021 - GPW stof - formuleren - m/v/o

Hoe was je weekend?
😒🙁😐🙂😃
1 / 36
next
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe was je weekend?
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Les vandaag
uitleg GPW-stof
nakijken opdracht 5
theorie blz 108 
aan de slag!
nakijken 

Slide 2 - Slide

GPW3
Taalverzorging
Grammatica woordsoorten H 1 t/m 5
Grammatica zinsdelen H 1 t/m 5
Formuleren H 4







Slide 3 - Slide

zinsdelen
woordsoorten

Slide 4 - Slide

zinsdelen

persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend voorwerp


woordsoorten

lidwoord
werkwoorden
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Slide

Wat is formuleren?

Slide 6 - Mind map

GPW3 - Taalverzorging
Wat moet je kennen en kunnen?

Grammatica zinsdelen
H1. persoonsvorm en zinsdeelproef, blz. 30-31
H2. onderwerp, blz. 54-55
H3. werkwoordelijk gezegde, blz. 80-81
H4. lijdend voorwerp, blz. 106-107






Slide 7 - Slide

GPW3 - Taalverzorging
Wat moet je kennen en kunnen?

Grammatica woordsoorten
H1: werkwoorden, blz. 28-29
H2: zelfstandig naamwoord en lidwoord, blz. 56-57
H5: bijvoeglijk naamwoord, blz. 132-133





Slide 8 - Slide

GPW3 - Taalverzorging
Wat moet je kennen en kunnen?

Formuleren
H4:  mannelijk, vrouwelijk of onzijdig, blz. 108-109




Slide 9 - Slide

planning - groep A
dinsdag 9 maart (1): m/v/o (2): lv
donderdag 11 maart: bn
vrijdag 12 maart: online m/v/o
dinsdag 16 maart (1): online lv (2) online: bn
donderdag 18 maart: online alles herhalen
vrijdag 19 maart: alles herhalen

Slide 10 - Slide

planning - groep B
dinsdag 9 maart (1): online m/v/o (2): online lv
donderdag 11 maart: online bn
vrijdag 12 maart:  m/v/o
dinsdag 16 maart (1): lv (2): bn
donderdag 18 maart: alles herhalen
vrijdag 19 maart: online alles herhalen

Slide 11 - Slide

lesdoel
mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden herkennen
maar eerst... huiswerk nakijken!

Slide 12 - Slide

opdracht 5
1 Het onderwerp is verkooptrucs.
2 Ja, aan de titel zie je dat de schrijver een boodschap heeft aan de lezer.
3 In de inleiding worden de verkooptrucs opgesomd. De eerste truc is het eerste tussenkopje (Traffic builders).
4 Op de stoep. Ze zijn al vanaf het begin van de straat zichtbaar.(al. 2)
5 De supermarktpsycholoog moet trucs verzinnen die mensen verleiden om te kopen. (een psycholoog heeft verstand van gedrag en gevoelens van mensen)

Slide 13 - Slide

opdracht 5
6 met kijken: traffic builders; producten op ooghoogte;
met ruiken: geuren vers brood;
met horen: muzak
(richtinggevoel behoort niet tot een van de vijf zintuigen: zien, horen, ruiken, proeven, voelen)
7 De winkelwagen is verbreed, waardoor het lijkt of je nog niet zo veel hebt gekocht en er nog wel wat bij kan.

Slide 14 - Slide

opdracht 5
8 Kaskrakers zijn producten waar veel aan verdiend wordt (die de winkelier veel geld opleveren).
9 Een horde is een hindernis. Dat is goed gekozen omdat het in de weg staat bij het boodschappen doen. Je moet moeite doen om het niet te kopen.
10 De mening van de schrijver staat in alinea 1 en ook weer in de laatste alinea (dat daarom iedereen moet weten hoe die trucs werken).
11 A Iedereen moet weten hoe de verleidingstechnieken werken.

Slide 15 - Slide

startopdracht
is het een de- of een het-woord?

Slide 16 - Slide

beurtbalkje
A
de
B
het

Slide 17 - Quiz

nestel
A
de
B
het

Slide 18 - Quiz

nestel
(krijgsmacht), een erekoord of fourragère, een gevlochten koord op de schouder van een uniform

Slide 19 - Slide

kwik lok
A
de
B
het

Slide 20 - Quiz

kwik lok
een stukje plastic waarmee 
een plastic zak wordt afgesloten

Slide 21 - Slide

ferrule
A
de
B
het

Slide 22 - Quiz

ferrule
een ringetje om iets mee vast te maken

Slide 23 - Slide

skeuomorf
A
de
B
het

Slide 24 - Quiz

skeuomorf
Een skeuomorf is iets dat functioneel lijkt, doordat het de verschijningsvorm heeft van iets dat we kennen. Een goed voorbeeld zijn nepzakken in kleren, spijkers in jeans, de koperen kleur van muntgeld of het geluid van een sluiter op een digitaal fototoestel. Lijkt allemaal nuttig, maar dient nergens toe.

Slide 25 - Slide

dragonder
A
de
B
het

Slide 26 - Quiz

dragonder
Een dragonder was een infanterist die zich per paard verplaatste en te voet vocht. De oorspronkelijke bedoeling was eenvoudigweg om infanterie te hebben die zich snel kon verplaatsen. 

Slide 27 - Slide

moeilijk woord

Slide 28 - Mind map

fiducie

Slide 29 - Slide

mannelijk, vrouwelijk, onzijdig
bekijk het filmpje op Nieuw Nederlands Online
bekijk het groene stukje op blz 108

Slide 30 - Slide

opdrachten maken
in de klas: we maken samen 1, 2, 3 en 5.
online: maak opdracht 1, 2, 3 en 5 op Nieuw Nederlands Online

Slide 31 - Slide

opdracht 1 - antwoorden
1 tijdschrift o            7 gordijn o
2 koningin v             8 evenement o
3 achterstand m    9 parasol m
4 tuintafel m         10 verloting v
5 oorarts m            11 maaimachine v
6 parket o               12 meisje o

Slide 32 - Slide

opdracht 2 - antwoorden
1 Deze game heb ik al vaak gespeeld, maar die is nieuw.
2 Deze nieuwe laptop is veel beter dan onze oude.
3 Het meisje dat ik gisteren sprak, komt morgen weer terug.
4 Het jongetje dat zijn knuffel kwijt was, kon niet slapen.
5 Die workshop longboarden was heel intensief.
6 Spinnen in huis? Er zijn veel tips om van dit probleem af te komen.

Slide 33 - Slide

opdracht 3 - antwoorden
Ken je dat? Het gevoel dat je krijgt als je na een heerlijke kerstvakantie in een zonnig oord weer terugkeert in dit koude kikkerlandje? Het ‘normale’ leven komt weer in zicht, die heerlijke vrije tijd is weer voorbij. Ik verlang weer naar dat luie leventje. Deze vakantie was te mooi om waar te zijn, want ik was gewend om vanuit mijn tent zo naar de ontbijttafel te rollen. Nu lijkt die ontbijttafel ineens verder weg dan ooit.
En ook in dit ontbijt word ik weer teleurgesteld. Geen stokbroden met het lekkerste beleg, nee, ik moet weer wennen aan die saaie boterhammen met kaas ’s ochtends.

Slide 34 - Slide

opdracht 5 - antwoorden
1 Dit boek heb ik al drie keer gelezen; ik heb dat op dat tafeltje gelegd..
2 Deze mooie sjaal van vilt is gemaakt door die artiest uit Hongarije.
3 Wat vind je van dit nieuwe tijdschrift? Dat is verrassend, hè?
4 Kan iemand mij vertellen of dat volleybaltoernooi nog doorgaat?
5 Over de oorzaak van dit auto-ongeluk kan die politieagent nog niets vertellen.
6 Die ambulance reed al voor de derde keer bij ons door de straat.

Slide 35 - Slide

Ik kan nu deze/die/dit/dat op de juiste manier gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll