This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Waar denk je dat de tekst over gaat?
Slide 4 - Mind map
Lees de tekst verkennend
lees de titel
eerste alinea
laatste alinea
eerste zin van iedere alinea
bron
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat weet je van dit onderwerp? Wat heb je al gelezen hierover?
Slide 7 - Open question
Lees de tekst nauwkeurig.
Let tijdens het lezen op signaalwoorden en tekstverbanden.
Noteer kernzinnen
Formuleer na het lezen een hoofdgedachte
Lees stukjes terug om de tekst beter te begrijpen
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
“Volgens Bennis, de baas van de kennis- en beleidsorganisatie voor Nederlandse taal, kunnen de ‘nieuwe’ leestekens een goede aanvulling op de oude tekens zijn.” (regels 12-16) Waarom staat ‘nieuwe’ tussen aanhalingstekens?
A
De leestekens geven een emotie weer en worden niet gebruikt zoals oude leestekens.
B
De leestekens worden gemaakt met al bestaande leestekens, ze zijn dus niet echt nieuw.
C
Het gebruik van de aanhalingstekens maakt duidelijk dat Hans Bennis dit woord zegt.
D
Het gebruik van de aanhalingstekens benadrukt dat de leestekens nieuw zijn.
Slide 10 - Quiz
“Dat is alleen nooit in zwang geraakt.” (regels 55-56) Citeer de woordgroep waar ‘dat’ naar verwijst.
Slide 11 - Open question
Wat is de kernzin van alinea 5?
A
Het verbaast Bennis dat er nog zo’n kloof is tussen het gebruik van taal op sociale platforms en andere media.
B
Zelfs grote schrijvers als Hermans en Mulisch hebben al eens gepleit voor een ironieteken, omdat ze het nut ervan zagen.
C
Er is in 2007 zelfs een soort bliksemschicht als officieel ironieteken geopperd.
D
Nu hébben we een geslaagd ironieteken en passen we het helaas alleen in appjes toe.
Slide 12 - Quiz
In alinea 6 geeft Bennis aan dat vroeger of later het informele taalgebruik het formele zal beïnvloeden. Welke reden geeft hij hiervoor? Citeer het zinsgedeelte uit alinea 7 waarin hij deze reden geeft.
Slide 13 - Open question
Alinea 7 begint met de zin: “Of de taalkundige die sinds vorig jaar aan het hoofd staat van de prestigieuze Taalunie nog een knipoog aan dit betoog wil toevoegen?” Welke bewering over deze vraag is juist? De schrijver stelt deze vraag om ...
A
een grapje te maken ten koste van Hans Bennis.
B
het gesprek met Hans Bennis op een leuke manier af te sluiten.
C
het ironieteken te kunnen gebruiken waar Hans Bennis over vertelt.
D
hiermee het verhaal van Hans Bennis belachelijk te maken
Slide 14 - Quiz
Welke zin vat de mening van Bennis in deze tekst het best samen?
A
De kloof tussen sociale media en de oudere media moet gedicht worden door dezelfde taalconventies aan te houden.
B
Schrijvers van serieuze teksten moeten meegaan met de voortdurende taalveranderingen door veranderende leestekens te gebruiken.
C
Schrijvers van serieuze teksten moeten voortaan meer gebruik maken van de nieuwe leestekens om verwarring te voorkomen.
D
Sociale media zijn leidend waar het gaat om het gebruik van leestekens en emoties, daardoor zullen er leestekens verdwijnen.