stam op -s-klank

Grammatik:
werkwoorden met een stam op een -s-klank
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatik:
werkwoorden met een stam op een -s-klank

Slide 1 - Slide

Herhaling
Regelmatige werkwoorden (feesttenten) 

Slide 2 - Slide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en

Slide 3 - Drag question

Herhaling
Regelmatige werkwoorden met een stam die eindigt op -d/-t

Slide 4 - Slide

Als de stam op -d of -t eindigt, komt er een -?- in de uitgang (bij du, er/sie/es, ihr)
A
-a-
B
-i-
C
-e-
D
-o-

Slide 5 - Quiz

Werkwoorden met een stam op een -s-klank

Slide 6 - Slide

Aan de slag!
Seite 63: Aufgabe 3 
Seite 64: Aufgabe 4 

15 Minuten

Slide 7 - Slide

Bij werkwoorden met een stam einigend op een -s, -ß, -z, krijgt de du-vorm geen -st, maar alleen een -t als uitgang!
heißen
tanzen
ich
heiß-e
tanz-e
du
heiß-t
tanz-t
er/sie/es
heiß-t
tanz-t
wir
heiß-en
tanz-en
ihr
heiß-t
tanz-t
Sie/sie
heiß-en
tanz-en

Slide 8 - Slide

Wie ist das Wetter?
Schritt 27: Aufgabe 1, 3, 4

15 Minuten 

Slide 9 - Slide

Tschüß! 

Slide 10 - Slide