Diabetes

Diabetes mellitus
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Diabetes mellitus

Slide 1 - Slide

Inhoud les
- Voorkennis testen
- Anatomie van het lichaam 
- Wat is diabetes
- Type 1
- Type 2
- Behandeling
- Hyper versus hypo
- Aan de slag, stap 4

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
- Kun je diabetes type 1 en type 2 herkennen
- Symptomen benoemen van diabetes
- Weet je wat een hypo en hyper is

Slide 3 - Slide

Terugblikken
  • Insuline
  • Glucagon
  •  Glycogeen

Slide 4 - Slide

timer
0:30
Wat weet je al over diabetes?

Slide 5 - Mind map

Wat is de officiële benaming voor suikerziekte?
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
C
Diabetes Naxon
D
Diabetes Mellitus

Slide 6 - Quiz

Voedingsmiddelen geven ons..
A
energie
B
een vol gevoel
C
overgewicht
D
diabetes

Slide 7 - Quiz

Bij welke van onderstaande antwoorden spreken we van ouderdomsdiabetes?
A
Diabetes type 1
B
Diabetes type 2

Slide 8 - Quiz

Welk type diabetes is insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 9 - Quiz

Wat is diabetes
  • Lichaam kan glucosegehalte niet meer in evenwicht houden
  • Insuline -> geen/te weinig/resistent 
  • Suiker(glucose) kan niet als brandstof worden gebruikt
  • Ziekte diabetes 


Slide 10 - Slide

2

Slide 11 - Video

00:25
Wat is insuline?
A
Hormoon
B
Suiker
C
Glycogeen
D
Glucosegehalte

Slide 12 - Quiz

01:17
Wat betekent insulineresistent?

Slide 13 - Open question

Anatomie van het lichaam

        Welke organen spelen een rol bij 
                               diabetes?



Slide 14 - Slide

Waar wordt glucose opgeslagen als glycogeen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 15 - Quiz

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 16 - Quiz

Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes!

9 op de 10 heeft type 2.

Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht -> cellen
Erfelijkheid/ aanleg

Slide 17 - Slide

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Video

Type 1
- 1 op de 10 mensen heeft type 1
- Lichaam (alvleesklier) maakt helemaal geen insuline meer aan
- Afweersysteem vernielt cellen die insuline aanmaken
- Spuiten/insulinepomp noodzakelijk

Slide 20 - Slide

Type 2
- Ouderdomsdiabetes in de volksmond
- 9 op de 10 mensen
- Lichaam (alvleesklier) maakt gedeeltelijk geen insuline meer aan en insulineresistent. 
- Teveel suiker in het bloed.
- Meestal is alleen medicatie voldoende, soms insuline spuiten noodzakelijk.

Slide 21 - Slide

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 22 - Quiz

Beschrijf een verschil tussen diabetes type 1 en type 2

Slide 23 - Open question

Benoem een aantal symptomen waaraan je diabetes kunt herkennen?

Slide 24 - Open question

Andere oorzaken hyperglycemie
  • Eetgewoontes
  • Hormonale  veranderingen, zoals zwangerschap
  • Medicijnen 
  • Ziekte van de alvleesklier, zoals een tumor
  • Veroudering

Slide 25 - Slide

Behandeling
  • Diabetes
- Genezing niet mogelijk
- Behandeling met medicijnen
- Behandeling met insuline
Type 2
- Afvallen
  • Werkt het behandelplan?
-  HbA1c-gehalte -> gemiddelde bloedglucosespiegel afgelopen maanden 

Slide 26 - Slide

Hyper versus hypo
Meten is weten!

Hyper = te hoog
Hypo = te laag

Slide 27 - Slide

Bloedwaarden

Slide 28 - Slide

Hyper(glycemie
Bloedsuiker vanaf 10
- veel urineren
- veel dorst hebben en houden
- vermoeid zijn
- plotselinge humeurigheid, snel boos worden
- misselijk zijn of overgeven
- alles voelt vervelend

Slide 29 - Slide

Hypo(glycemie)
Bloedsuiker onder de 4:
- zweten
- trillen
- duizelig zijn
- plotseling wisselend humeur (opeens boos worden bijvoorbeeld) ongeconcentreerd zijn
- hoofdpijn
- moe zijn
- hongerig zijn
- In coma raken

Slide 30 - Slide

Urine
  • Urine ruikt zoet (sterke geur)
  •  Donkergeel (hoge urineproductie -> uitdroging -> geconcentreerde urine)

Slide 31 - Slide

Hypo- en hyperglykemie 
  • Hypoglykemie:
- Herken de symptomen
- Bloedsuikerspiegel opmeten
- Neem koolhydraten in (snelle koolhydraten)
- Meet na 15 minuten opnieuw

Slide 32 - Slide

Hypo- en hyperglykemie 
  • Hyperglykemie: 
- Herken de symptomen
- Bloedsuikerspiegel opmeten
- Insuline volgens behandelplan

( Belangrijk om na het inspuiten van insuline te eten om een hypoglykemie te voorkomen)

Slide 33 - Slide

Complicaties diabetes
  • Bloedvaten ->  beschadiging -> aderverkalking -> verslechterd de bloedsomloop:
- Diabetesvoet
- Oogaandoeningen
- Zenuwschade (minder zuurstof door beschadigde bloedvaten)
  • Nierschade (beschadiging bloedvaten en nierfilters)
  • Hart- en vaatziektes

Slide 34 - Slide

Insuline en alcohol
  • Insuline -> alcohol -> verlagend  effect -> levensgevaarlijke hypoglycemie

Slide 35 - Slide

Begrippen
Insuline --> hormoon dat de glucosewaarde bepaalt. Worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans.
Glucagon --> hormoon dat wordt gemaakt in de alvleesklier, verhoogt glucose in het bloed.
Glycogeen --> opgeslagen glucose 
Glucose --> brandstof, uit koolhydraten of voeding
Glycemie --> suikergehalte in het bloed
HbA1c-gehalte -> gemiddelde bloedglucosespiegel afgelopen maanden


Slide 36 - Slide

Lesdoelen 
Aan het eind van de les:
- Kun je diabetes type 1 en type 2 herkennen
- Symptomen benoemen van diabetes
- Weet je wat een hypo en hyper is

Slide 37 - Slide

Opdracht/huiswerk
  • Maak in teams de opdracht 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide