This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Samengestelde zinnen
Slide 1 - Slide
Planning
Korte activiteit
Instructie/quiz
Werken
Afsluiten
Slide 2 - Slide
Spelen met woorden: dilemma en argumenter
Geef iedereen de kans om zelf na te denken en een keuze te maken: roep geen keuzes en redenen door de klas, maar doe je het in je hoofd.
Lees eerst het dilemma en probeer in je hoofd eeb keuze te maken en een reden voor jouw keuze (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
Na het dilemma kan in de volgende dia jouw keuze maken
Jouw reden (argument) schrijf je in de dia die daarna komt sheet.
Denk aan hoofdletters en leestekens.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
ALTIJD SLECHTE WIFI -OF- JE WORDT EEN. KEER PER WEEK ONVERWACHT IN JE GEZICHT GEPOEPT DOOR EEN VOGEL.
altijd slechte wifi
eenkeer per week vogelpoep in je gezicht
Slide 5 - Poll
ALTIJD SLECHTE WIFI -OF- JE WORDT 1 KEER PER WEEK ONVERWACHT IN JE GEZICHT GEPOEPT DOOR EEN VOGEL
Altijd slechte wifi of elke week vogelpoep in je gezicht: leg je keuze uit.
Slide 6 - Open question
Lees de tekst
Vandaag hebben we Nederlands. Vandaag gaan we oefenen met samengestelde zinnen. We gaan in in een LessonUp oefenen. We oefenen ook in het lesboek. Wat we niet af hebben. Moeten we als huiswerk maken. Dat moet de volgende les af zijn. De docent controleert pas na aangekondigde huiswerkcontrole. Zo heb je de tijd om het een beetje te plannen.
Slide 7 - Slide
Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
weet je wat er met samengestelde zinnen wordt bedoeld
weet je wat voegwoorden zijn
kun je van twee zinnen een samengestelde zin maken
kan je een samengestelde zin herkennen en formuleren
Slide 8 - Slide
Karel loopt op straat. Zijn fiets is kapot.
Slide 9 - Open question
De leerlingen zijn te laat op school. De brug stond open.
Slide 10 - Open question
Samengestelde zinnen
In iedere zin staat een persoonsvorm.
Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je
een enkelvoudige zin.
Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je samengestelde zinnen.
Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.
Slide 11 - Slide
Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
De leerlingen stoppen met praten.
Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen en de leerlingen stoppen met praten.
Slide 12 - Slide
Twee soorten zinnen
Enkelvoudige zin (1 pv):
De docent roept de leerlingen.
Zij horen hem niet.
Samengestelde zin (meer dan 1 pv):
De docent roept de leerlingen, maar zij horen hem niet.
Slide 13 - Slide
Voegwoorden
Twee enkelvoudige zinnen worden in een samengestelde zin vaak met elkaar verbonden door een voegwoord.
Het voegwoord kan de twee enkelvoudige zinnen in het midden verbinden, maar het voegwoord kan ook vooraan staan. --> dan komen de twee persoonsvormen naar elkaar te staan.
De meeste leerlingen komen met de fiets naar school, terwijl er ook leerlingen zijn die met de auto worden gebracht.
Terwijl de meeste leerlingen op de fiets naar school komen, zijn er ook leerlingen die met de auto worden gebracht.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Mijn schoenen zijn te klein. Ik ga nieuwe kopen.
Slide 17 - Open question
Ik trek een dikke jas aan. Ik krijg het niet koud.
Slide 18 - Open question
Het had gestormd. De weg was bezaaid met takken.
Slide 19 - Open question
Werk voor deze les + huiswerk:
Blz. 30, startopdracht + opdracht 1 en 2
+ nakijken en verbeteren met een andere kleur!
Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
10:00
Slide 20 - Slide
Lesdoel:
Aan het einde van deze les:
weet je wat er met samengestelde zinnen wordt bedoeld
weet je wat voegwoorden zijn
kun je van twee zinnen een samengestelde zin maken
kan je een samengestelde zin herkennen en formuleren
Slide 21 - Slide
Ik weet wat voegwoorden zijn. Ik weet wat samengestelde zinnen zijn en ik kan die herkennen en formuleren.
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
Reflectie: Wat ging bij jou goed tijdens deze les? Wat kan nog iets beter?
Slide 23 - Open question
Feedback: Wat vond je fijn/goed aan deze les? Wat zou je liever anders willen zien?