Huiswerk bespreken (eerst in tweetallen daarna klassikaal) (10 min)
Oefenen formule van lijn opstellen (6 min)
Opgave 28 maken in werkvorm (10 min)
Theorie: formule maken bij een tabel (5 min)
Aan de slag met het huiswerk: 24 t/m 31 maken (10 min)
Afsluiting les
Slide 2 - Slide
Huiswerk bespreken (2 × 5 min)
Eerst in tweetallen;
Daarna in viertallen/drietallen.
Hoe? Stel jouw vraag aan degene die naast je zit. Laat hem of haar weten wat jou niet is gelukt, degene naast je heeft als taak om mee te kijken naar de vraag in het boek en te proberen het jou uit te leggen.
timer
5:00
Slide 3 - Slide
Huiswerk bespreken klassikaal
Slide 4 - Slide
Oefenen
Ga naar blz. 101
Maak opgaven 24 t/m 26
Bij deze opgaven stel je de formule op bij de lineaire grafieken.
Noteer tussenstappen: hoe je aan de a (richtingscoëfficiënt) komt
WIE? Probeer het zoveel mogelijk alleen: zelfstandig werken.
VOLUME? Fluisteren.
timer
6:00
Slide 5 - Slide
Opgave 28 maken in werkvorm
De werkvorm:
Eerst in stilte helemaal zelf de vraag proberen;
Overleggen met jouw schouderpartner: degene die naast je zit.
Jouw antwoord aanvullen/bijwerken (in stilte).
Overleggen met jouw oogpartner (die wijst de docent aan).
Jouw antwoord aanvullen/bijwerken (in stilte).
Beste antwoord geven aan de docent!
Slide 6 - Slide
Opgave 28
Maak 28a in stilte. Let op! Het zijn twee vragen: formule opstellen en opschrijven wat de getallen betekenen in de formule.
Overleggen met schouderpartner.
Antwoord aanvullen/bijwerken (voor jezelf in stilte)
Overleggen met oogpartner.
Antwoord aanvullen/bijwerken (voor jezelf in stilte)
Eindantwoord geven aan docent.
timer
2:00
timer
1:00
timer
0:20
Slide 7 - Slide
Opgave 28
Maak 28b in stilte. Let op! Het zijn twee vragen: formule opstellen en opschrijven wat de getallen betekenen in de formule.
Overleggen met schouderpartner.
Antwoord aanvullen/bijwerken (voor jezelf in stilte)
Overleggen met oogpartner.
Antwoord aanvullen/bijwerken (voor jezelf in stilte)
Eindantwoord geven aan docent.
Slide 8 - Slide
Opgave 28
Maak 28c in stilte. Let op! Het zijn twee vragen: formule opstellen en opschrijven wat de getallen betekenen in de formule.
Overleggen met schouderpartner.
Antwoord aanvullen/bijwerken (voor jezelf in stilte)
Overleggen met oogpartner.
Antwoord aanvullen/bijwerken (voor jezelf in stilte)