21 februari 2022 - Het Bijvoeglijk Naamwoord

Bienvenue 3H6!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Bienvenue 3H6!

Slide 1 - Slide

Le programme
  • Les buts
  • Répétition: het bijvoeglijk naamwoord
  • Instruction
  • À vous maintenant!
  • Résumé
  • La fin

Slide 2 - Slide

Les Buts
  • Aan het einde van de les, kun je je mening geven over een persoon/een dier/een plant/een ding/etc.
  • Aan het einde van de les, kun je een persoon/een dier/een plant/een ding/etc. beschrijven.

Slide 3 - Slide

Wat is een bijvoeglijk naamwoord en wat is de functie ervan?

Slide 4 - Open question

Bijvoeglijk Naamwoord

Slide 5 - Mind map

Zoek de bijvoeglijke naamwoorden
Aujourd'hui, je suis levé de mon petit lit. Puis, je suis allé dans la grande salle de bains pour me préparer. J'ai pris d'abord une douche chaude. Après, j'ai brossé mes dents avec ma brosse à dents bleue. Puis, j'ai lavé mon visage avec un gant de toilette rouge. Enfin, j'ai brossé mes cheveux avec une brosse noire avant de sortir de la salle de bains.

Slide 6 - Slide

Instruction
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een persoon/een dier/een plant/een ding/etc.

Exemples
un grand garçon - een grote jongen
un garçon néerlandais - een Nederlandse jongen
un grand garçon néerlandais - een grote Nederlandse jongen

Slide 7 - Slide

Instruction
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord is vooral afhankelijk van het zelfstandig naamwoord!
Dus is het zelfstandig naamwoord...
Mannelijk?
Vrouwelijk?
Mannelijk meervoud?
Vrouwelijk meervoud?
BN + -
BN + -e
BN + -s
BN + -es
BN = Bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Slide

Let op!
Je voegt geen extra -e toe als het BN al op een -e eindigt!
  • un teeshirt rouge 
  • dus niet!: un teeshirt rougee

Je voegt geen extra -s toe als het BN als op een -s eindigt!
  • un garçon français
  • dus niet!: un garçon françaiss

Slide 9 - Slide

Wat heb je tot nu toe allemaal onthouden?

Slide 10 - Open question

Correct?
Un film intéressant.
A
Oui
B
Non

Slide 11 - Quiz

Correct?
Une petite maison.
A
Oui
B
Non

Slide 12 - Quiz

Correct?
Des enfants intelligentes
A
Non
B
Oui

Slide 13 - Quiz

Instruction
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord kan afhankelijk zijn van het onderwerp in de zinnen met être!

Exemples:
Jean est grand - Jean is groot
Jeanne est grande - Jeanne is groot
Mes chaussures sont rouges - Mijn schoenen zijn rood

Slide 14 - Slide

Instruction
Is het onderwerp...
Mannelijk?
Vrouwelijk?
Mannelijk meervoud?
Vrouwelijk meervoud?
BN + -
BN + -e
BN + -s
BN + -es

Slide 15 - Slide

Vul in.
Mon chien est ... (groot).
A
Grand
B
Grande
C
Grandes
D
Grands

Slide 16 - Quiz

Vul in.
J'ai des chaussures ... (bleu).
A
Bleu
B
Bleus
C
Bleue
D
Bleues

Slide 17 - Quiz

Exception!
In een paar gevallen komen de bijvoeglijke naamwoorden vóór het zelfstandige naamwoord!

Exemples
un petit chien - een klein hond
une grande maison - een groot huis
trois belles filles - drie mooie meisjes

Slide 18 - Slide

Joli, jolie
Mooi, leuk
Grand, grande
Groot
Petit, petite
Klein
Bon, bonne
Lekker, goed
Beau, belle
Mooi
Nouveau, nouvelle
Nieuw
Vieux, vielle
Oud

Slide 19 - Slide

Waar moet het BN staan?
Tu as un ... pantalon ...?
BN is noir
A
Voor het zelfstandig naamwoord
B
Achter het zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Quiz

Waar moet het BN staan?
Tu as un ... pantalon ...?
BN is joli

A
Voor het zelfstandig naamwoord
B
Achter het zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Quiz

Bijzondere vormen
Eindigt het BN op een...
Vrouwelijk enkelvoud vorm van 
BN eindigt op...

Exemples:
Heureux - Heureuse
Sportif - Sportive
-x?
-f?
-se
-ve

Slide 22 - Slide

Bijzondere vormen
Eindigt het BN op een...
Mannelijk meervoud vorm van 
BN eindigt op... 

Exemples:
Bateau - Bateaux
Animal - Animaux
-eau?
-al?
-eaux
-aux

Slide 23 - Slide

Wat heb je tot nu toe allemaal onthouden?

Slide 24 - Open question

Formuleer nu zelf wat zinnen!

Slide 25 - Mind map

Résumé
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een persoon/een dier/een plant/een ding/etc. De vorm van het bijvoeglijk naam is afhankelijk van het zelfstandig naamwoord en het onderwerp in de zinnen met être!

Plaats van het BN
Hoofdregel: Bijvoeglijke naamwoord staat achter het zelfstandig naamwoord.
Uitzondering: In een paar gevallen staat het bijvoeglijk naamwoord vóór het zelfstandig naamwoord.


Slide 26 - Slide

La fin

  • Aan het einde van de les, kun je je mening geven over een persoon/een dier/een plant/een ding/etc.
  • Aan het einde van de les, kun je een persoon/een dier/een plant/een ding/etc. beschrijven.

Slide 27 - Slide