Engels vervolg A1, thema 5 hoofdstuk 3 spreken en gesprekken voeren

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 4

Hoofstuk 3 Spreken en gesprekken voeren

- doel van dit hoofdstuk: oefenen met uitspraak en luisteren, gesprekken voeren en nieuwe woorden leren.

- vragen maken met "to be" en "can".

Vragen met to be en can

Als het werkwoord to be (am, are, is, was, were) en can in een zin staan, kun je met deze werkwoorden een vraag maken.

Zet dit werkwoord vooraan en dan heb je een vraag.

You are seventeen years old.
Are you seventeen years old?

Vragen met To be and Can

• To be = zijn 

• Can =  kun/kan
• Wanneer je een vraag maakt met  de werkwoorden To be of Can, dan komen deze altijd vooraan in de zin!
  

Zin  

I am late.

He is late.

You are late.

I can help you.

We can help you.

Vraag

Am I late?

Is he late?

Are you late?

Can I help you?

Can we help you?

Bij bijna alle anderen werkwoorden, gebruik je een 

vorm van to do!

De vorm van to do komt dan vooraan in de zin.

I start at 7 a.m.

You start at 7 a.m.

He starts at 7 a.m.

She starts at 7 a.m.

We start at 7 a.m.

You start at 7 a.m.

They start at 7 a.m.

Do I start at 7 a.m.?

Do you start at 7 a.m.?

Does he starts at 7 a.m.?

Does she starts at 7 a.m.?

Do we start at 7 a.m.?

Do you start at 7 a.m.?

Do they start at 7 a.m.?

Zet in de goede volgorde.
like/do/ice cream/the

Zet in de goede volgorde.
you/help me/ can

Maak een goede Engelse vraag.
He works hard.

Maak een goede Engelse vraag.
Julia lives in Liverpool.

Aan het werk

* Opdracht 1, 2, 3, 6, 7 en 9 (vanaf blz. 243)

* Studiemeter: Engels Vervolg A1 online - Uitdrukkingen oefenen, opdracht 1 t/m 4