Much & Many

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doel:
Aan het eind van deze les weet ik wanneer ik much of many moet toepassen!

Slide 2 - Slide

Opfrissen
Much en many gebruik je voor een zelfstandig naamwoord. Wat was een zelfstandig naamwoord ook alweer? Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je een lidwoord (de, het of een) voor kan zetten. Over het algemeen kun je stellen dat een zelfstandig naamwoord een mens, dier, plant of ding is. Zo, dat is weer opgefrist, nu weer terug naar much en many!

Slide 3 - Slide

Many
Many gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die je wel kan tellen. Deze woorden hebben dus vaak ook een enkelvoudsvorm en een meervoudsvorm. Om dit te illustreren, gebruiken we het voor ‘euro’. Als je het hebt over veel euro’s, vertaal je dit in het Engels naar ‘many euros’. Euro’s kan je immers tellen: een euro, twee euro’s, etc….

Slide 4 - Slide

MANY = TELBAAR
children
chairs
eggs
friends
stars
pigs
keys

Slide 5 - Slide

MANY = TELBAAR
Als een zelfstandig naamwoord een -s erachter heeft staan,
is het meestal telbaar.

Slide 6 - Slide

Much
Much gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die niet telbaar zijn. Dit zijn vaak woorden die alleen een enkelvoudsvorm hebben.  Als je het hebt over veel geld, zeg je in het Engels dus: ‘much money’. Geld is een niet telbaar woord. Je kan immers niet zeggen ‘een geld, twee gelden…’.

Slide 7 - Slide

MUCH
UNCOUNTABLE (ontelbaar)
money
work
music
sugar
information
butter

Slide 8 - Slide

MUCH
MANY
money
sand
girls
pens
cars
coffee
rain
water
doors
hair
tables
phones

Slide 9 - Drag question

Wat is juist?
..... lamps
A
much
B
many

Slide 10 - Quiz

Wat is juist?
..... homework
A
much
B
many

Slide 11 - Quiz

Wat is juist?
..... oranges
A
much
B
many

Slide 12 - Quiz

Wat is juist?
..... milk
A
much
B
many

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
..... friends
A
much
B
many

Slide 14 - Quiz

Wat is juist?
..... people
A
much
B
many

Slide 15 - Quiz

Wat is juist?
..... books
A
much
B
many

Slide 16 - Quiz

Wat is juist?
..... mobiles
A
much
B
many

Slide 17 - Quiz

Wat is juist?
..... lemonade
A
much
B
many

Slide 18 - Quiz

Wat is juist?
..... time
A
much
B
many

Slide 19 - Quiz

Wat is juist?
..... players
A
much
B
many

Slide 20 - Quiz

Evaluatie
Wanneer gebruik ik many?
Wanneer gebruik ik much?

Slide 21 - Slide

Zelfstandige verwerking

Slide 22 - Slide