Kap. 2 19-1-2021

Guten Morgen!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Morgen!

Slide 1 - Slide

Unterrichtsplan

- Rückblick ( voltooid deelwoord)
- Aufgaben: 47 bis einschl. 49 kontrollieren
- Aufg. Aufg. 50 bis einschl. 52 machen
- Evaluation






Slide 2 - Slide

die  Lernziele

- jullie kunnen vertellen hoe je het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden maakt. 

- jullie kunnen het voltooid deelwoord maken. 




Slide 3 - Slide

Maak het voltooid deelwoord van:
( arbeiten) er hat _____________

Slide 4 - Open question

Maak het voltooid deelwoord van:
(regnen) es hat ________________

Slide 5 - Open question

Maak het voltooid deelwoord van:
(wohnen) du hast _______________

Slide 6 - Open question

Maak het voltooid deelwoord van:
( küssen) ich habe ________________

Slide 7 - Open question

Maak het voltooid deelwoord van:
(studieren) sie hat ______________

Slide 8 - Open question

Aufgabe 47 bis einschl. 49 kontrollieren
* verbessert euere Fehler mit einem roten



Aufg. 50 bis einschl. 52 machen



Slide 9 - Slide



Hausaufgaben: Aufg. 50 bis einschl. 52 machen + leren  les 5 blz. 46 TB

Slide 10 - Slide

Het voltooid deelwoord

Slide 11 - Slide

Hhmm....... wat is eigenlijk het voltooid deelwoord?

Slide 12 - Slide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb vandaag gewerkt
Piet heeft een vuurtje gestookt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan heeft op mij gewacht.

Slide 13 - Slide

Ahhh ik weet het al......
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 14 - Slide

 Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?

Slide 15 - Slide

zwakke werkwoorden Duits

Slide 16 - Slide

voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
  •  ge + stam + t   + (vorm van haben, sein)
  • gewohnt
  • gespielt
  • Let op: eindigt altijd op -t

Slide 17 - Slide

Ich habe gewohnt
Er hat gespielt

Slide 18 - Slide

werkwoorden die eindigen op -ieren
bijv: studieren
         gratulieren
 stam + t 
dus: studiert
          gratuliert
   

Slide 19 - Slide

werkwoorden met stam op -d/-t
bijv: antworten, arbeiten
ge- stam+ et
dus: geantwortet
          gearbeitet

Slide 20 - Slide

werkwoorden waarvan stam eindigt op een s-klank
( -s, -ss, -ß, -x, - sch, -z)
bijv: küssen
ge- stam+ t
dus: geküsst
          

Slide 21 - Slide

werkwoorden waarvan de stam eindigt op een medeklinker - m of - n
bijv: atmen, regnen, zeichnen, rechnen, öffnen
ge- stam+et
dus: geatmet
          geregnet
          gezeichnet
   
          

Slide 22 - Slide

werkwoorden waarvan de klemtoon niet op de eerste lettergreep valt. ( be, ver)  
bijv. : bezahlen, verdienen
stam + t
dus:  bezahlt
          verdient
          
   
          

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide