3.3 Geld lenen kost geld

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Oefensom
Jared zet € 10.000 op de spaarrekening tegen 2% rente. Bereken met de groeifactor wat Jared na drie jaar op zijn rekening heeft staan.


Slide 3 - Slide

Oefensom antwoord
Jared zet € 10.000 op de spaarrekening tegen 2% rente. Bereken met de groeifactor wat Jared na drie jaar op zijn rekening heeft staan.

2% : 100 = 0,02 + 1 = 1,02
€10.000 x 1,02 x 1,02 x 1,02 = €10.612,08
Jared heeft €612,08 aan rente ontvangen in drie jaar


Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 3
De bank en jouw geld
3.3 geld lenen kost geld

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Vandaag leer je:

  • welke redenen je kunt hebben om te lenen
  • hoe je de kosten van een lening berekent
  • welke soorten leningen er zijn
  • waarom een koop op afbetaling ook een lening is
3.3 geld lenen kost geld

Slide 7 - Slide

Wat is voor jou een reden om te lenen?

Slide 8 - Mind map

De 4 belangrijkste redenen om te lenen:
  • opvangen tijdelijk geldtekort
  • dure aankoop niet uitstellen
  • dringend geld nodig en niets achter de hand
  • aankoop woning (hypothecaire lening)

3.3 geld lenen kost geld

Slide 9 - Slide

3.3 geld lenen kost geld
Kredietkosten berekenen
Lening = krediet of kredietsom

- Aflossen: terugbetalen lening
- Kredietkosten: alles wat je méér terugbetaalt dan de lening (rente + o.a. administratiekosten)


Slide 10 - Slide

3.3 geld lenen kost geld
Kredietkosten berekenen
p. 79 van je boek

Slide 11 - Slide

3.3 geld lenen kost geld
Kredietkosten berekenen
Even oefenen.... 

Slide 12 - Slide

Hoeveel zijn de kredietkosten van deze lening?
A
€73
B
€2.190
C
€1.500
D
€690

Slide 13 - Quiz

Hoeveel zijn de
kredietkosten voor de SNS?
A
€ 29.500
B
€ 1.625
C
€ 4.500
D
€ 500

Slide 14 - Quiz

3.3 geld lenen kost geld
Aankoop in termijnen betalen = koop op afbetaling.

Je hebt een lening bij de winkelier.
Ook nu betaal je:
  • maandelijkse termijnen voor rente én aflossing
  • verschillende looptijden

Lening afsluiten voor een consumptiegoed =
consumptief krediet.




Slide 15 - Slide

3.3 geld lenen kost geld!
Kredietvormen:
persoonlijke lening
  • vast aantal termijnen
  • termijnbedrag blijft gelijk
doorlopend krediet
  • tot kredietlimiet deels of helemaal lenen
  • na aflossing bijlenen tot kredietlimiet
salariskrediet
  • tot maximum bedrag rood staan op betaalrekening




Slide 16 - Slide

3.3 geld lenen kost geld!
Aan de slag!

Maak opdracht 1 tot en met 13 op p. 78 t/m 81.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide