De Noordpool en het gebied eromheen is bedekt met ijs. Dit is geen landijs zoals op de Zuidpool en Groenland, maar zee-ijs. Dit ijs is 1 tot 4 meter dik en bestaat uit bevroren oceaanwater. Het zee-ijs bestaat uit losse, drijvende brokken ijs, die ijsschollen worden genoemd. Als veel van deze ijsschollen dicht tegen elkaar aan liggen, spreek je van pakijs. Omdat het zee-ijs maar enkele meters dik is, verdwijnt een groot deel ervan tijdens de zomer.
Ook delen van de landen die in het noordpoolgebied liggen zijn bedekt met ijs.
De bodem is daar het hele jaar door bevroren.
Zomers smelt veel van het ijs. Maar in de winter vriest het vaak weer aan.
Zo kan een groot deel van de Noordelijke IJszee dichtvriezen.